moeten afvragen in hoeverre onze positie op de gemeenschappelijke markt door maatregelen van de partnerlanden in gevaar wordt gebracht en zal onze Nederlandse landbouw toch ook op de een of andere wijze geruggesteund moeten worden. Ontwikkelings- en Saneringsfonds Hoewel de door de overheid verleende hulp om de landbouw vooruit te helpen in ons land vooral gegeven wordt via onderwijs, onderzoek en voorlichting, wordt thans toch ook meer doel bewust getracht door directe steun te komen tot modernisering en aanpassing van onze be drijven aan de eisen van deze tijd. We doelen hierbij speciaal op het stukje structuurpolitiek, dat wordt gevoerd via het Ontwikkelings- en Saneringsfonds. Volgens de statuten van dit fonds wordt de ontwikkeling en sanering van onze landbouw daarbij vooral bevorderd door het bijdragen tot een juiste beslissing van land bouwondernemers over verbeteren van of op houden met het bedrijf, het helpen bij die verbetering of beëindiging van het bedrijf en het geven van een goede bestemming aan de vrijkomende grond. Het gaat hierbij dus vooral om het benaderen van de bedrijfsgenoten in hun moeilijkheden bij het zoeken van nieuwe wegen naar de oplossing van landbouwproblemen. Inmiddels is met de sociale begeleiding bij bedrijfsbeëindiging een daadwerkelijk begin gemaakt. Nadat de regeling in mei van kracht was geworden, waren in een half jaar 4250 aan vragen ingediend. Een aantal ondernemers, dat de landbouw inmiddels heeft verlaten, ge niet reeds een uitkering. Vanaf 1 januari jl. is de maandelijkse uitkering aangepast. Het be drag dat tot het bereiken van de 65-jarige leef tijd wordt uitgekeerd is thans f 225,per maand bij beëindiging op 55-jarige leeftijd en loopt geleidelijk op tot 451,per maand, wanneer men in de ouderdom van 60 tot 65 jaar de landbouw verlaat. Bedrijfsbeëindigingsvergoedingen te hoog? Inmiddels heeft prof. Horring de vroegere directeur van het Landbouw-Economisch Insti tuut ernstige kritiek geleverd op de bedrijfs beëindigingsvergoeding. In verhouding tot de met deze regeling te behalen resultaten zouden de vergoedingen nl. veel te royaal zijn. Prof. Horring ziet als voornaamste doel het ver krijgen van landbouwgrond, te bestemmen voor de vergroting van andere landbouwbedrijven. De premie, welke voor dit economisch gezonde doel wordt betaald in de vorm van een bedrijfs beëindigingsvergoeding, is echter niet verant woord. De staatskas moet nl. gemiddeld 7400,losgeld" uitkeren per ha vrijkomende grond. Wat de sociale kant betreft zou het bovendien voldoende zijn om degenen, die de landbouw verlaten, een aanvulling te geven tot een sociaal minimum, nl. tot de A.O.W. voor gehuwden. Volgens prof. Horring zijn de huidige uitkeringen, zowel voor het beschikbaar krijgen van grond het economische doel als voor het geven van iets extra's voor oudere, niet welgestelde boeren het sociale doel be paald te royaal. Gezien het nut, dat de regeling voor het algemeen belang oplevert, zou het Nederlandse volk voor het uitkopen van oudere boeren dus te veel betalen. Ondanks deze bezwaren kan de regeling toch de zo noodzakelijke aanpassing van de bedrijfs structuur aan de zich snel wijzigende omstan digheden en de omschakeling naar grotere bedrijfseenheden bepaald versnellen. Niet alleen om economische en sociale redenen, maar ook op grond van allerlei andere, psychologische en politieke motieven kan het nuttig zijn mens waardige oplossingen te scheppen voor pro blemen en spanningen waarmede vele, weinig draagkrachtige boeren worstelen. Men mag niet vergeten dat de dynamische ontwikkeling van deze tijd, de snelle economische groei buiten de landbouw, de wijzigingen in het maatschap pelijk leven en vooral ook de ontwikkelingen op het Europese vlak, velen in het agrarische be drijf voor de onverbiddelijke keus plaatsen aan te passen en om te schakelen dan wel uit de landbouw te verdwijnen. Gezien het grote doel, dat met dit structuur beleid wordt beoogd, hebben de landbouw organisaties inmiddels aangedrongen op ver ruiming van de bedrijfssbeëindigingsregeling. 37

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 7