sche banden zijn te vergelijken met de bandjes van een bandrecorder. Globaal kan de lengte gesteld worden op 700 meter. Alle gegevens,welke voorheen in ponskaarten waren vastgelegd, worden nu via ponskaarten overgenomen op de tapes. Zo hebben wij nu om enkele gegevens te noemen: a. Een tape, waarop naam, adres en woon plaats van alle cliënten staan (N.A.W.-tape). b. Een tape, waarop alle betalende, en in Neder lands geld luidende, obligaties staan (cliën tentape obligaties). c. Een tape, waarop alle niet betalende obliga ties, in buitenlands geld luidende obligaties en aandelen staan (cliëntentape niet be talende obligaties en aandelen). d. Een tape, waarop per fonds alle kluisvoor- raden zijn vastgelegd (kluistape). De gang van zaken wat de mutatieverwerking betreft kan in twee fasen worden onderschei den t.w.: fase 1: voorbereidende werkzaamheden met be hulp van conventionele ponskaartenappara- tuur; fase 2: de eigenlijke verwerking op de computer. Fase 1 Een van de belangrijkste punten is de juistheid van de codering. Immers de aangebrachte codering is bepalend voor de verdere verwer king. Vandaar dat op de aangesloten banken een beroep werd gedaan om bij het opgeven van orders zoveel mogelijk bank- en cliëntencode te vermelden. Na overneming van de depotmutaties van een bepaalde week in ponskaarten, vindt er na controle op de juistheid van de verponsing een afstemming plaats met de mutaties, zoals deze in de kluisvoorraadadministratie werden aangebracht. Daartoe worden de kluisvoorraden op ponskaarten geadministreerd. Wekelijks wordt er in de gemuteerde voorraadkaarten het nieuwe saldo bijgeponst. De gegevens volgens deze voorraadkaarten kunnen dan met behulp van een administratiemachine per fonds worden vergeleken met de mutatiekaarten. Indien over eenstemming aanwezig blijkt, worden de muta tiekaarten in twee hoofdgroepen gesplitst (be talende, in Nederlands geld luidende obligaties en niet betalende obligaties/aandelen) en ver volgens per groep op bank-cliëntvolgorde ge sorteerd. Fase 2 De verwerking op de computer kan nu plaats vinden en wel in twee gangen, t.w. één voor de mutaties „betalende, in Nederlands geld luidende obligaties" en één voor de mutaties „niet be talende obligaties/aandelen". De verwerking geschiedt met behulp van de mutatiekaarten en de tapes voor de hiervoor genoemde groepen fondsen. Bij elke mutatiegang ontstaat er een nieuwe tape, respectievelijk een tape „betalende, in Nederlands geld luidende obligaties" en een tape „niet betalende obligaties/aandelen". Teneinde de vastlegging op tapes zoveel mogelijk met waarborgen te omgeven, wordt het z.g. „grootvadersysteem" gevolgd. Dit houdt in, dat bij onverwacht optredende calamiteiten, b.v. een breuk in de tape, steeds een reconstructie kan plaats vinden met behulp van een daaraan voorafgaande tape (grootvader-vader-zoon). Coupon/dividendnota's De vervaardiging van de coupon-/dividend- nota's geschiedt met de hiervoor (kortheids halve) genoemde obligatie- en aandelentapes en de naam-, adres- en woonplaatstape. De gang van zaken is zodanig, dat met behulp van zoekerkaartjes de machine opdracht krijgt voor alle obligaties met een bepaalde coupon vervaldag, resp. fonds, dat dividend declareert, per cliënt een nota te vervaardigen. In deze nota's is thans de provisieberekening opgenomen. De in het kort beschreven gang van zaken wordt nader geïllustreerd in de hierbijgaande flow-chart. 51

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 21