Sparend Nederland - Bedragen x f 1 miljoen Mutaties november Mutaties december Mutaties jan./dec. Saldo tegoed Tegoed In van het totaal c c c O) Inlagen Terug- betalinc Spaar- verschi Inlagen Terug- betalim Spaar- verschl Inlager 3 co Q) 1- X) Spaar- versch 1/1 31/12 1/1 31/12 1964 Rfb. Utrecht 199,3 148,1 51,2 212,8 194,7 18,1 2165,8 1826,3 339,5 3835,3 4174,8 27,5 27,7 Bib. Elndh. 126,4 107,3 19.1 164,1 146,0 18,1 1583,0 1322,1 260,9 2431,4 2692,3 17,5 17,9 RPS 97,5 88,7 8,8 114,0 93,5 20,5 1290,8 1098,2 192,6 3568,0 3760,6 25,6 24,9 Alg. Spaarb. 247,1 213,4 33,7 231,0 222,6 8,4 2915,5 2572,3 343,2 4103,0 4446,2 29,4 29,5 670,3 557,5 112,8 721,9 656,8 65,1 7955,1 6818,9 1136,2 13937,7 15073,9 100,0 100,0 1963 Rfb. Utrecht 178,2 134,4 43,8 169,0 158,6 10,4 1814,8 1422,9 391,9 3333,0 3724,9 27,2 27,5 Bib. Elndh. 110,4 90,0 20,4 130,3 117,5 12,8 1304,8 1012,9 291,9 2072,5 2364,4 16,9 17,4 RPS. 81,4 82,8 1,4 93,9 82,6 11,3 1169,2 931,1 238,1 3230,3 3468,4 26,3 25,6 Alg. Spaarb. 194,6 181,3 13,3 188,2 192,5 4,3 2366,5 2009,1 357,4 3637,3 3994,7 29,6 29,5 564,6 488,5 76,1 581,4 551,2 30,2 6655,3 5376,0 1279,3 12273,1 13552,4 100,0 100,0 Kanttekeningen bij de cijfers Na een sterke stijging van de creditgelden in de maand november treedt als regel in december een vermindering van deze gelden op. Ook in december 1964 deed zich dit voor, waarbij, evenals in voorgaande jaren, de daling van de creditsaldi in lopende rekening groter was dan de aanwas van de spaargelden. Ook de kredietverlening en de beleggingen in eigen kring, alsmede de overige uitzettingen, gaven in december het gebruikelijke beeld van een teruggang te zien als gevolg van de af lossingen per de jaarultimo. De mutaties in creditgelden en uitzettingen betekenden per saldo, dat slechts een gering be roep op de liquide middelen moest worden ge daan. Anderzijds ondergingen de liquide middelen een belangrijke versterking door de betaling van de per 31 december verschuldigde rente op voorschotten en leningen. Per saldo namen de liquide middelen toe met ruim 61 miljoen. De ontwikkeling van de spaargelden was in december bij traditionele spaarinstellingen gunstig. In de eerste maand van 1965 bedroeg de aan was van de spaargelden bij de bij Utrecht aan gesloten banken 30,9 miljoen, bij de bij Eind hoven aangesloten banken 23,4 miljoen, terwijl bij de Rijkspostspaarbank een spaaroverschot voorkwam van 17,2 miljoen. 49

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 19