zeker voor goede kandidaten een stimulans zijn om te solliciteren naar de vacante functie. Moeilijker wordt de situatie wanneer de lijn van opleiding van medewerkers wordt doorge trokken tot die van het niveau van directeur/ kassier. Het is nl. denkbaar, dat de kassier van een kleine bank de functie van directeur/kassier van een middelgrote bank ambieert en er met succes naar solliciteert. Hoe moet men echter staan tegenover een voortdurende wisseling in de persoon van de kassier? Gaat er met het vertrek van de func tionaris niet een hoeveelheid lokale kennis ver loren? Nemen de cliënten een dergelijke wisse ling? Moet de bewegelijkheid van de mede werkers op dit niveau worden tegengegaan of gestimuleerd uit hoofde van de verdere ont plooiing van de betrokkenen? Hoe kan er een middenweg worden gevonden, zodat de bank niet wordt geschaad en de functionaris niet wordt belemmerd in zijn ontwikkeling? Het geven van een antwoord op deze vragen is geen gemakkelijke zaak, omdat, ondanks de bezwaren van een functiewisseling, de voort gaande ontwikkeling van de betrokkenen zijn grote waarde heeft bij het realiseren van de doelstellingen. Theorie en praktijk Sterk komt het grote belang van de juiste keuze uit de sollicitanten naar voren. Is daarbij de vooropleiding van de sollicitant beslissend voor een bepaalde functie? In de praktijk zijn er immers goede opleidingsmogelijkheden te scheppen voor de medewerkers. Bij bepaalde bedrijven bestaat het kader voor het overgrote deel uit medewerkers, die vanaf hun schooltijd hun praktische ervaring geheel in het bedrijf hebben opgedaan. Natuurlijk wil hiermede niet gezegd zijn, dat er voor bepaalde functies geen algemene eisen dienen te worden gesteld en dat die eisen niet dienen te variëren met de belangrijkheid van de functie. Een goede theoretische vooroplei ding blijft van groot belang. Wel betekent het, dat het scheppen van een werksituatie, waarin de medewerkers zich volledig kunnen ont plooien, van groot belang is ook voor hen, die een goede theoretische vooropleiding hebben genoten. Veel waarde zal ook moeten worden gehecht aan persoonlijke kwaliteiten, zoals or ganisatietalent, brede visie, karaktereigenschap pen, enz. De theoretische vooropleiding en in nog sterkere mate de opleiding in het bedrijf kunnen deze kwaliteiten tot verdere ontplooiing brengen. In geen geval mag aangenomen worden, dat een theoretische vooropleiding een waarborg is voor het bezit van deze kwaliteiten. De praktijk leert, dat zich onder hen, die deze vooropleiding missen, goede „vaklui" bevinden. Beoordelen van medewerkers Van even groot belang als de keuze van de persoon, is de begeleiding in de werksituatie. Er behoren gegevens te worden verzameld en deze dienen op overzichtelijke wijze te worden vastgelegd. Dit verzamelen van de gegevens behoort te worden ingevoegd in het geheel van de opleiding. Teneinde een zo objectief mogelijk beeld te krijgen, dient de betrokkene zo mogelijk door meer dan één persoon te worden beoordeeld. Bij het verzamelen van deze gegevens kan gebruik worden gemaakt van een beoordelings formulier, waarop vermeld kunnen worden de prestaties van de medewerker in zijn huidige werksituatie, zijn vakkennis, inzicht, werktempo en accuratesse, plichtsbetrachting, zelfstandig heid, houding tegenover cliënten en collega's, capaciteit om leiding te geven, kortom alles wat op het vervullen van zijn huidige taak betrek king heeft. Daarnaast kan een prognose gemaakt worden van zijn toekomstige ontwikkeling door ge gevens te verzamelen over de mogelijkheden van een promotie voor de betrokkene en de verlangens, welke hij te dien aanzien zelf koestert. Vooruitzien is opleiden Aan het begin van dit artikel werd gesteld, dat opleiding geen doel in zichzelf is, maar een middel om tot het doel te komen. Om in de toekomst de doelstelling te kunnen realiseren, is het noodzakelijk, dat de ontwikke- 40

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 10