COLLECTIEVE HYPOTHECAIR
BELANG VERZEKERING
Het tot stand komen van de collectieve hypo
thecair belangverzekering was een reden tot
grote voldoening voor degenen, die hieraan
hebben meegewerkt.
De voorbereidende besprekingen zijn vele
geweest en de gevoerde correspondentie vormt
een dik dossier.
Wij prijzen ons gelukkig, dat hiermede aan
de verzoeken van vele ledenbanken kon worden
voldaan en vertrouwen erop, dat de getroffen
regeling bevredigend zal werken.
Deze regeling als zodanig is niet nieuw. Er
zijn ook andere hypotheekverstrekkende instel
lingen, welke een algemene verzekering van
hun hypothecair belang hebben tot stand ge
bracht. De typische geaardheid van onze orga
nisatie vergde echter weer een andere opzet
dan elders wordt gebruikt.
Het is wel goed voor ogen te houden, dat in
de verplichting tot verzekering door de hypo
thecaire debiteur geen wijziging wordt gebracht.
Een bank zal dan ook in de hypotheekakte de
bepaling moeten blijven opnemen, dat de hypo
theekgever verplicht is een verzekering te slui
ten. Dit is uiteraard ook in het belang van de
cliënt zelf. Een bank zal onzes inziens, indien
dit haar mogelijk is, er ook een eer in moeten
stellen de cliënt bij het sluiten van een verzeke
ring zo goed als mogelijk is van advies te
dienen.
Het grote belang van deze verzekering is
hierin gelegen, dat een bank van een aantal
administratieve verrichtingen wordt verlost,
welke dikwijls als een grote last werden be
schouwd. De bank moest immers bij haar hypo
theekdossier steeds de verzekeringspolis en de
assurantieverklaring (het stuk, waarin de ver
zekeringsmaatschappij o.a. verklaart van het
assurantiebeding ex art. 297 W.v.K. kennis te
hebben genomen) bewaren.
Bovendien diende daarbij tevens te worden
nagegaan of het hypothecaire onderpand wel in
voldoende mate was verzekerd. Na het afsluiten
hielden de bemoeienissen met eenmaal gesloten
verzekeringen echter niet op: ook verandering
of aanvulling der polissen bezorgde een bank
weer werk, waarbij tevens nog het gevaar aan
wezig was, dat de polis uit handen van de bank
raakte. Aan deze extra administratieve belas
ting is thans een einde gemaakt.
Wij menen de technische details van de ver
zekering verder wel te kunnen laten rusten, om
dat die reeds uitgebreid besproken zijn in de
circulaire van 23 december 1964. Wij willen hier
bij wel nogmaals de aandacht vestigen op het
feit, dat de verzekering alleen geldt voor de
meer „gewone gevallen" van hypothecaire kre
dietverstrekking. Bij een krediet dat de
100.000,overschrijdt of dat verstrekt wordt
op een onderpand met een „industrieel karak
ter" blijven de tot op heden geldende voor
schriften omtrent inneming en bewaring van
polissen en hypotheekverklaringen van kracht.
40 jaar bij de Centrale Bank
25 februari 1925 zette de heer J. A. van den
Bok als 18-jarige jongeman zijn eerste schreden
op de brug voor het gebouw van de Centrale
Bank aan de Kromme Nieuwe Gracht.
Hij werd te werk gesteld op de afdeling In
spectie en belast met het uitwerken van de
inspectierapporten. Op deze afdeling was de
heer Van den Bok, met een onderbreking tijdens
de laatste maanden van de oorlog, toen hij was
ondergedoken, werkzaam tot juli 1945.
Van juli 1945 tot en met augustus 1964 was
de jubilaris medewerker van de afdeling Boek
houding, waar hij een deel van de rekening-
courantadministratie aangesloten banken bij
hield.
Op 1 september 1964 ging de heer Van den
Bok over naar de afdeling Effecten en werd op
deze afdeling te werk gesteld bij de positie
administratie.
De jubilaris voetbalde vele malen in het
Raiffeisenelftal.
Hij is een enthousiast visser en trekt vaak
voor dag en dauw de polder in om een visje aan
de haak te slaan.
6