Per saldo was 1964 een heel goed spaarjaar voor onze banken. Inclusief oe bijschrijving van de rente ad 125,2 miljoen zijn de spaargelden in 1964 met circa f 464,7 miljoen gestegen tot een totaal van 4,3 miljard. Alleen het exceptioneel goede jaar 1963 vertoonde een grotere stijging. Mede dank zij een forse stijging van de creditsaldi in lopende rekening, die per 1 januari 1965 515,0 miljoen bedroegen, stegen de toevertrouwde middelen van 4.280,0 miljoen per 1 januari 1964 tot f 4.815,0 miljoen per 1 januari 1965 (inclusief bijgeschreven rente). De reserves van de aangesloten banken namen toe van 137,1 miljoen tot f 150,0 miljoen (inclusief bijgeschreven rente). Door de grote kredietvraag was de omvang van de kredietverlening in eigen kring groter dan ooit tevoren. Deze omvang nam toe met f 403,1 miljoen (vorig jaar 373,3 miljoen) tot 2.575,0 miljoen. Het percentage van de aanwas der toevertrouwde middelen, dat in eigen kring werd uitgezet, steeg tot 75,2 (vorig jaar 66,8 In totaal was per ultimo 1964 53,5 (vorig jaar 50,7 van de toevertrouwde middelen uitgezet binnen de eigen kring. De stijging van de uitzettingen in eigen kring betrof zowel de agrarische als de niet-agrarische financiering. De tegoeden van de aangesloten banken in rekening-courant bij de Centrale Bank namen in overeenstemming met de ontwikkeling van middelen en uitzettingen, minder toe dan in 1963. Zij stegen in 1964 met 118,3 miljoen (vorig jaar f 185,2 miljoen) tot 1.785,0 miljoen (vorig jaar) f 1.666,7 miljoen) een en ander inclusief rente. Levendige ontwikkeling Naast de tot activiteit aansporende uitwendige omstandigheden, gevormd door de financiële en economische gebeurtenissen van 1964, was in dat jaar ook binnen onze organisatie een krachtig leven te bespeuren. De zich in de laatste jaren aftekenende lijnen werden doortrokken,terwijl nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden onderzocht en gebruikt werden. Er vonden 9 fusies plaats tussen naburige banken. De Coöperatieve Middenstandsbank te Aal ten sloot zich bij onze organisatie aan, terwijl als jongste loten aan de oude stam drie nieuw opge richte banken toetraden, nl. die te Rijswijk Z.H., te Wilnis en te IJmuiden. Door deze mutaties waren er aan het eind van het jaar 682 aangesloten banken. Deze banken hadden te zamen 340.000 leden (vorig jaar 323.000), terwijl er 1.850.000 spaarders waren (vorig jaar 1.700.000). Op vele plaatsen verrezen nieuwe, modern ingerichte bankgebouwen. Ook de Centrale Bank kampt steeds meer met ruimtegebrek. De groei van de organisatie en de uitbreiding van diensten en werkzaamheden van de Centrale Bank maakten het noodzakelijk concrete plannen te ontwerpen om zo spoedig mogelijk over meer ruimte te kunnen beschikken. De twee hoofdactiviteiten van onze banken, het bevorderen van het sparen en het verstrekken van passende kredieten, bleven de voortdurende aandacht eisen. Wat het sparen betreft, maakten honderden banken gebruik van de diensten der in 1963 aangestelde spaaradviseurs. Deze gaven vele malen voorlichting aan bedrijven voor het treffen van bedrijfsspaarregelingen, hielden lezingen en gaven op andere wijze bekendheid aan de spaarmogelijkheden bij onze organisatie, o.a. betref fende de jeugdspaarregeling. Op het gebied van de spaarpropaganda werden door de Centrale Bank vele adviezen gegeven, terwijl ook de gemeenschappelijke publiciteit werd verzorgd. Mede door de verscherping in de dispensatiegrenzen en de grote kredietvraag vroeg de behandeling van de kre dietaanvragen veel werk van de Centrale Bank. Het opvoeren van de dienstverlening kreeg in 1964 weer een hoge prioriteit. Dit uitte zich op tal van wijzen, waarvan wij alleen maar noemen het feit, dat vele banken tot assurantiebemiddeling overgingen, welke vorm van actitviteit grote aandacht verkreeg. In dit verband mag ook de verder gaande mechanisering en automatisering van de administratie genoemd worden, waarmede zowel de Centrale Bank als vele aangesloten banken zich intensief hebben beziggehouden. 3

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 5