Essentieel Onze circulaires In de huidige dynamische tijd heeft het er vaak de schijn van dat het individu niet meer meetelt, of, zoals het wel eens populair uitge drukt wordt, niet meer leeft doch geleefd wordt. Het financieel-economische beeld van onze tijd tendeert inderdaad naar steeds grotere per fectie tot vaak in de kleinste details en dienten gevolge tot steeds ingewikkelder patronen. Naar verhouding neemt ook de overheidsbe moeiing steeds grotere vormen aan en wordt het zelfs in de lijn van deze ontwikkelingen actueel geacht zich reeds nu op hoog niveau bezig te houden met de besteding van de vrije tijd, die in niet al te verre toekomst lonkt (of dreigt?). De mens, en zeker de toch altijd nog over wegend individueel ingestelde en op zijn parti culiere vrijheid staande Nederlander, voelt zich steeds meer heen en weer geslingerd tussen twee uitersten. Enerzijds het aantrekkelijke ge voel van een steeds veiliger materiële geborgen heid in de schoot van Vadertje Staat, die schier voor alles zorgt, soms zelfs tegen wil en dank. Anderzijds, het minder aantrekkelijke gevoel van ingekapseld te worden door hetzelfde goedwil lende Vadertje Staat. Is een en ander echter dan niet meer het pro- dukt van menselijk denken en handelen? leder, die de moeite neemt zich daarin te ver diepen, weet wel beter! Het is juist in ons demo cratisch staatsbestel de individuele mens, die via zijn maatschappelijke groepering invloed uit oefent op het geheel. Immers, voor de maat schappelijke groeperingen, die in onze tijd de neiging hebben zich tot steeds grotere eenheden te ontwikkelen teneinde het groepsbelang zoveel mogelijk te kunnen behartigen, is en blijft de individuele mens de bouwsteen. Hierdoor ont komt hij ook niet aan zijn medeverantwoordelijk heid voor het geheel van het maatschappelijk gebeuren. Hij kan zich te dien aanzien noch stimulerend, noch lijdelijk (onder het motto: „je wordt er allicht beter van"), in zijn belangen groep laten opgaan. Het gevaar van deze tijd is, dat hij zijn medeverantwoordelijkheid al te zeer uit het oog dreigt te verliezen door zijn be langengroep, hoezeer ook een positief verschijn sel in de maatschappelijke ontwikkeling, tot een zodanige machtsontplooiing te bewegen of lijdelijk te laten komen, dat daarvan een nega tieve invloed op het geheel dreigt uit te gaan, niet alleen materieel doch ook moreel. Ook, en juist in deze vooruitstrevende tijd, waarin finan- cieel-economisch soms blijkbaar ook het on mogelijke mogelijk wordt geacht, kunnen echter bepaalde fundamentele voorwaarden niet ver onachtzaamd worden. Deze voorwaarden, die altijd al vervuld moesten worden, zijn werken voor het menselijk bestaan en medeverantwoor delijkheid dragen voor de menselijke samen leving. Welvaart ontstaat nog steeds niet vanzelf, ook niet in deze vooruitstrevende tijd. (vervolg Administratieve kanttekeningen) den verwerkt. Speciaal de „laatkomers" veroor zaken op de afdelingen een onvoorstelbare hoe veelheid extra-werk. Tenslotte willen wij hierbij nog opmerken, dat een snel gereedkomen van de nodige gegevens de mogelijkheid schept om zowel plaatselijk als centraal tijdig de nodige gegevens te kunnen publiceren. 2.72/1 d.d. 23 december 1964: collectieve hy pothecair belangverzekering. 2.75/16 d.d. 28 december 1964: premie del- credereverzekeringen. 3.00/25 d.d. 11 december 1964: codering bankgiro's en tellijsten. 3.23/1 d.d. 16 december 1964: algemene voor waarden rekening-courant. 30

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1965 | | pagina 32