king te nemen dat hierin is begrepen en dat de
banken individueel moeten aanhouden tot een
gelijk bedrag als waarmee zij hun eigen krediet
plafond hebben overschreden. Voor de periode
15 december 1964 t/m 14 januari 1965 was dat
totale strafdeposito vastgesteld op 220 mil
joen en voor de periode half januari/half februari
1965 op 193 miljoen.
Dit strafdeposito werd voor het eerst weer in
gesteld vanaf 15 januari 1964 en bedroeg toen
slechts 42 miljoen, waarop het voor de navol
gende vierweekse periode werd vastgesteld op
ƒ106 miljoen. Vervolgens is het geleidelijk verder
gestegen. In dit verband brengen wij in herinne
ring, dat een kredietexpansie van 5 voor de
eerste vier maanden zowel als voor de laatste
vier maanden van 1964 in totaal ten opzichte
van de overeenkomstige voorafgaande verge
lijkbare periode van 1963 was toegestaan, terwijl
het kredievolume voor de periode mei t/m augus
tus 1964 ten opzichte van de overeenkomstige
periode van 1963 stabiel moest blijven.
Het behoeft geen betoog, dat zowel de repa
triëring van belangrijke bedragen uit het buiten
land door de banken als de aanzienlijke obli
gatie-aankopen door het buitenland zeer ver
ruimend op resp. geld- en kapitaalmarkt hebben
gewerkt en daardoor de scherpste kanten aan
de geld- en kapitaalschaarste hebben ont
nomen. Evenzeer werd daardoor belangrijke
verlichting geboden bij de altijd zware jaar-
ultimo. De notering voor het „daggeld" bedroeg
dientengevolge bij de jaarwisseling slechts 2
Geleidelijke ontspanning waarschijnlijk
Indien de tekenen niet bedriegen beginnen
we het nieuwe jaar met enige ontspan
ning. Tot deze conclusie is men geneigd
door het grote succes dat de leningopera
ties van de Nederlandse Gasunie en van de
stad Rotterdam, die vrijwel onmiddellijk daar
op volgden, hebben geoogst. In beide gevallen
toch moest een zeer aanzienlijke reductie op de
inschrijvingen plaatsvinden, terwijl verder de
koersen van die leningen reeds in de eerste
dagen van het nieuwe jaar agio's van anderhalf
a twee procent boven de emissiekoersen (pari)
konden bereiken. Hoewel van de 5% 15-jarige
obligatielening, groot 300 miljoen, der Neder
landse Gasunie 100 miljoen bij voorbaat voor
het buitenland was gereserveerd, moest het
netto-bedrag van 200 miljoen, dat voor in
schrijving in Nederland bestemd was, toch nog
voor Nederlandse verhoudingen zeer aanzienlijk
worden geacht.
Het hoge rendement, dat hier werd geboden,
heeft als een magneet op de spaarders gewerkt,
een verschijnsel, dat zich steeds pleegt voor te
doen wanneer een hoog rentepeil is bereikt,
omdat men maar al te goed beseft, dat zulk een
niveau zich niet zeer lang handhaaft. Maar zelfs
bij de voor het binnenland gereserveerde in
schrijving heeft het buitenland zich niet geheel
onbetuigd gelaten. De storting moet echter eerst
op 14 januari 1965 geschieden, zodat het effect
daarvan op de kapitaalmarkt eerst in het nieuwe
jaar aan de dag kan treden.
Dat laatste geldt ook voor de zo mogelijk met
nog meer succes op 22 december uitgegeven
5% 25-jarige lening van de Gemeente Rotter
dam, waarop de storting 4 januari is geschied.
Van het leningsbedrag van 50 miljoen was in
dit geval 10 miljoen bij voorbaat op inschrij-
vingsvoorwaarden geplaatst. Deze laatste
emissie heeft een bijzondere voorgeschiedenis
in zoverre, dat eerder de uitgifte was aan-
Warder-Oosihuizen 2000 spaarders
De heer W. v. d. Meer heeft zich in oktober jl.
als 2000ste spaarder bij de Coöp. Boerenleen
bank Warder-Oosthuizen laten inschrijven.
Het bestuur van de bank maakte zijn vreugde
over dit feit kenbaar door de heer v. d. Meer
met een polshorloge met inscriptie te verrassen.