geen concrete op geldwaardeerbare eigendoms
rechten kan ontlenen op zijn aandeel in de mede
door hem opgebouwde reserves. Zij, die dit als
een probleem zien, redeneren vanuit de positie
van het individuele lid. Dit lid heeft gedurende
zijn lidmaatschap mede gebouwd aan de reser
ves. Bij het einde kan hij er deze feitelijk niet
uitkrijgen en dat is begrotelijk.
Anderen, die menen dat een lid zijn aandeel
in die reserves er ook niet uit moet halen omdat
de coöperatie die zelf broodnodig heeft, stellen
niet het individuele lid doch de leden gezamen
lijk centraal. En dan niet alleen de tegenwoor
dige leden maar ook de toekomstige. Zij
redeneren vanuit de functie die de coöperatie
voor de leden heeft.
Er zijn dus spanningen tussen de functies van
de coöperatie en de motieven, welke elk indivi
dueel lid bewegen tot deelneming aan deze
samenwerkingsvorm. In feite botsen hier de
continuïteit, die, zoals elke onderneming, ook de
coöperatieve onderneming nastreeft en ten
behoeve van haar leden ook inderdaad de plicht
heeft na te streven en de omstandigheid dat
ieder, die een bedrijf uitoefent, daarvan ge
durende zijn leven zoveel mogelijk vruchten wil
plukken.
Deze laatste neiging gaat echter voorbij aan
het feit, dat ook de ondernemer van het bedrijf,
dat deelneemt aan een coöperatie, continuïteit
voor zijn eigen bedrijf nastreeft. Continuïteit is
slechts mogelijk door een sterke positie. De
positie van het individuele bedrijf is mede ver
sterkt door het deelnemen aan de coöperatie.
Wanneer een lid zijn bijdrage in de coöperatie
laat, is dit derhalve te beschouwen als de prijs,
die hij voor de continuïteit van zijn eigen bedrijf
betaalt en behoort over te hebben.
Het is op zichzelf wel begrijpelijk dat iemand,
die zijn lidmaatschap van een coöperatie beëin
digt, zijn aandeel in de mede door hem opge
bouwde reserves wenst te ontvangen onver
schillig of die beëindiging van dat lidmaatschap
nu ook samenvalt met de beëindiging van het
bedrijf door hem maar het lijkt mij anderszins
onjuist, dat hij die uitkering van zijn eigen
coöperatie verwacht. Hij moet die middelen niet
verwachten van het instrument waarmede hij be
oogt zijn produkten tot waarde te brengen. Hij
zou daarmede immers aan dat instrument (zijn
coöperatie) de levenssappen ontnemen, die het
juist in het belang van de leden en voor de
continuïteit van hun bedrijven zo bitter nodig
heeft en zal hebben in de toekomst.
Krachtige coöperaties nodig
Vanouds hebben de boeren tegenwoordig
ook vele anderen de coöperaties als hun
samenwerkingsbedrijven gekozen. Deze samen
werkingsvormen zijn juist in deze tijd van schaal
vergroting en krachtenbundeling enorm belang
rijk. Het is juist nu van buitengewoon groot
belang te komen tot krachtige coöperatieve be
drijven. Vaak zullen daar hoge investeringen
mee gepaard gaan. Er moet een produkt ge
bracht worden met dikwijls een hoge graad van
perfectie. De ondernemingsrisico's nemen daar
door toe. Het coöperatieve bedrijf zal daarom
gedragen moeten worden door een economisch
perspectief gericht op continuïteit; door een
goede ondergrond in de financiering en door een
krachtige leiding in het bedrijf.
Algemene regels geldende voor alle coöpera
ties zijn niet op te stellen. Niet het feit, dat een
bedrijf de coöperatieve rechtsvorm heeft, is be
palend voor de eisen die aan de bedrijfsvoering
en financiering gesteld moeten worden, maar de
bedrijfseconomische bijzonderheden en omstan
digheden zijn doorslaggevend. Deze kunnen bij
de coöperaties onderling grote afwijkingen ver
tonen. Denkbaar is de eenvoudige vorm van een
coöperatie voor gezamenlijk gebruik van iets.
Dit zou een coöperatie kunnen zijn met weinig
investeringen in machines en gebouwen, met
weinig ondernemingsrisico's, met een matige
vermogensbehoefte en een snelle kapitaalom
loop. De financiering van een dergelijke onder
neming levert weinig moeilijkheden op, omdat
het geld grotendeels geleend mag worden uit
oogpunt van de eisen van gezonde bedrijfs-
financiering.Om de lening rond te krijgen zal een
aansprakelijkheidsregeling een goede basis kun
nen vormen. Dit kan omdat het bedrijf dicht bij
de leden staat en omdat de aansprakelijkheid
wegens geringe ondernemingsrisico's voor de
leden te dragen is.
11