Dit beleid zou de georganiseerde landbouw
ook graag willen voortzetten in de Gemeen
schap. Toch rijst de vraag of naast een ade
quaat markt- en prijsbeleid op grote groepen
van individuele bedrijven in de produktiesfeer
niet zodanige knelpunten aanwezig zijn, dat
aanvullende voorzieningen in de vorm van sub
sidies op investeringen nodig zijn om deze knel
punten, die de gewenste ontwikkeling van de
land- en tuinbouw in de weg staan, op te heffen.
Een vraag, die met name ook opdoemt nu men
zich in het kader van het Ontwikkelings- en Sa
neringsfonds gaat beraden over de mogelijk
heden van ontwikkeling, van verbetering van de
bedrijfsvoering.
Knelpunten
Een van de knelpunten, die de gewenste ont
wikkeling in de weg staan, vormt onder meer de
huidige bedrijfsgrootte van vele bedrijven. Daar
naast is het een bekend feit, dat, vooral in de
rundveehouderij, de bedrijfsgebouwen sterk zijn
verouderd en de gewenste ontwikkeling afrem
men. Verder is er het vraagstuk van de finan
ciering bij overname van land- en tuinbouwbe
drijven tengevolge van de generatiewisseling.
Ondanks het feit, dat er in de praktijk voldoende
financieringsmogelijkheden zijn (boerenleen
banken, borgstellingsfonds, relatief laag rente
percentage, soepele aflossingsvoorwaarden) is
hier een knelpunt, dat niet door het globale
markt- en prijsbeleid kan worden opgelost.
Daarbij moet men bij de generatiewisseling vaak
ook nog verouderde gebouwen overnemen.
Zo doen zich thans zuiver nationaal ge
zien een aantal problemen voor, waarvoor
de georganiseerde landbouw een oplossing
zoekt. Men denkt hierbij met name aan een
versterkt structuurbeleid in de land- en tuin
bouw. En dan niet in de eerste plaats aan de
traditionele structuurmaatregelen ruilverka
veling, ontwatering, ontsluiting doch met
name aan nieuwe vormen van structuurbeleid
in de individuele sfeer, onder andere in het ka
der van het Ontwikkelings- en Saneringsfonds.
De saneringszijde van dit fonds waarop wij
binnenkort nader hopen in te gaan is in volle
werking. Tot 1 december 1964 waren 4285 aan
vragen voor bedrijfsbeëindiging binnengekomen.
Hiervan moesten er 730 worden afgewezen om
dat aan de gestelde voorwaarden niet werd vol
daan, waarvan het grootste deel, nl. 618 afwij
zingen, betrekking had op de inkomensgrens
(minder dan 6500 gedurende laatste drie
jaren).
De ontwikkelingskant van het fonds wil ech
ter nog niet van de grond komen. Daarom over
weegt men thans of wellicht subsidies kunnen
worden verleend ter opheffing van verschil
lende knelpunten, welke de gewenste ontwikke
ling en aanpassing in de weg staan. Men denkt
b.v. aan rentesubsidies op investeringen, waar
bij de ondernemer zelf een grote mate van ver
antwoordelijkheid behoudt voor aflossing der
aangegane schulden Deze zaak is thans volop
in beraad, mede aan de hand van een door hei
secretariaat van het Landbouwschap opgestelde
discussienota.
Deze discussie, waarbij nog een zekere aar
zeling valt te constateren, tekent zich echter
mede af tegen de achtergrond van de houding,
die de andere E.E.G.-partners aannemen met
betrekking tot de individuele subsidiëring. Deze
premiëring van boeren en tuinders ontwricht
het markt- en prijsbeleid en werkt concurrentie
vervalsend ten opzichte van de Nederlandse
land- en tuinbouw. De vraag is dan ook of de
Europese Commissie in dezen bereid en in staat
is regelend op te treden. Intussen zal Nederland
ervoor moeten waken niet achter te raken in de
ontwikkeling en aanpassing van onze bedrijven.
Daarom is de thans op gang zijnde discussie
uitermate belangrijk voor de toekomstige posi
tie van onze land- en tuinbouw.
Leerbroek 3 miljoen
Door een storting van de heer W. E. van Kley
is het totaal aan spaargelden van de Coöp.
Boerenleenbank Leerbroek tot 3 miljoen toe
genomen.
De heer Kley kreeg uit handen van de voor
zitter een enveloppe met inhoud aangeboden.
9