k
BIJ HET OVERLIJDEN VAN WISSEMA EN POMPSTRA
In de morgenuren van 4 december 1964 verloren twee leden van de afdeling
Inspectie het leven toen zij op weg naar een van onze aangesloten banken
met hun auto nabij Deersum (Fr.) verongelukten.
Het waren de rayoninspecteur W. Wissema en de adjunct-inspecteur F. Pompstra,
beiden werkzaam in het rayon Leeuwarden.
De heer Wissema kwam op 1 januari 1947 als in
specteur in dienst van de Centrale Bank. Hoewel eerst
op 1 januari 1962 officieel rayoninspecteur geworden,
leidde hij in feite reeds meerdere jaren het inspectie-
werk in Friesland.
Hij heeft voor onze Raiffeisenorganisatie belangrijk
werk gedaan en was een man, die het doel van ons
werk tot in de kern begrepen had en zijn gehele per
soonlijkheid in dienst van dit doel had gesteld.
Met een helder verstand en een warm hart voor
de gemeenschapsgedachte, die in het werk van de
coöperatieve banken besloten ligt, heeft hij onvermoei
baar en vasthoudend gestreden voor versterking van de eenheid van onze
organisatie. De Friese banken hadden een bijzondere plaats in zijn hart en geen
moeite is hem te veel geweest om hen in hun werk en bij hun problemen bij te staan.
Van nature bescheiden, aarzelde hij nooit zijn mening duidelijk naar voren te
brengen. Het was dan ook geen wonder, dat hij het volle vertrouwen van bestuur en
directie van de Centrale Bank genoot en dat zijn oordeel vaak richtinggevend
voor het beleid is geweest.
Een man als Wissema, die zoveel warme gevoelens van vriendschap bij zo velen
wist op te wekken, wordt node gemist in ons werk en in onze organisatie.
Hij werd 47 jaar oud.
Op 26-jarige leeftijd begon de heer Pompstra op
4 januari 1960 zijn werkzaamheden bij de afdeling
Inspectie als assistent-inspecteur. Toen de rayon
indeling zijn beslag kreeg, werd ook hij ingedeeld bij
het rayon Leeuwarden. In oktober 1962 volgde zijn
bevordering tot adjunct-inspecteur.
Al spoedig deed hij zich kennen als een bekwame
medewerker; hij was bovendien zeer gezien door zijn
sympathieke, opgewekte persoonlijkheid.
Wij hadden alle redenen om van hem voor onze
Centrale Bank en de aangesloten banken nog veel te
verwachten; in de plannen voor de toekomst werd
daarmede reeds rekening gehouden.
Zeer velen waren op 9 december jl. naar het crematorium te Groningen gekomen
om onze beide doden de laatste eer te bewijzen.
Onze gevoelens van innig medeleven gaan uit naar mevrouw Wissema en haar
vier dochters en evenzeer naar de ouders van Pompstra, die hun enig kind moesten
afstaan.
364