Wat ons bezig houdt
sy4
RENTE-ADVIEZEN
De circulaire met de rente- en provisie-advie
zen voor het jaar 1965 is aan de banken toege
zonden en heeft een punt van bespreking uit
gemaakt op vele ringvergaderingen.
In de aan de aangesloten banken toegezonden
rede van dr. Verhage, gehouden op de Centrale
Ringvergadering, waren ook ten aanzien van het
te voeren rentebeleid reeds duidelijk algemene
richtlijnen aangegeven.
In de gegeven rente-adviezen wordt de lijn van
dit te voeren beleid voortgezet. De situatie op
de geld- en kapitaalmarkt noopt tot handhaving
c.q. lichte optrekking van de laatstelijk in 1964
gegeven debetrente-adviezen. Stabiel is de
stituatie echter geenszins. In haar laatste be
rekeningen houdt het Centraal Planbureau reke
ning met een lichte verbetering en ontspanning
van de economische stituatie in de loop van
1965, doch de invloed van de aanstaande loon-
ronde en van de belastingverlaging vormen in
deze onzekere factoren.
Al met al geeft de situatie geen aanleiding om
er van uit te gaan, dat de huidige hoge rente
inkomsten permanent zullen zijn en als basis
voor de bedrijfswinstprognose op lange termijn
kunnen dienen. Met andere woorden: een juist
bankbeleid vereist ten aanzien van de credit
rente en in het bijzonder ten aanzien van de
spaargeldrente de grootste voorzichtigheid.
Een te vroegtijdig optrekken der spaargeld
rente leidt bij een daling der rente op geld- en
kapitaalmarkt tot óf een teleurstelling bij de
spaarders, doordat de spaargeldrente korte tijd
na de verhoging weer moet worden verlaagd óf
tot handhaving van een debetrente, welke hoger
ligt dan in onze organisatie gewenst is óf tot
een zodanige vermindering in rentabiliteit, dat de
reservevorming in het gedrang komt.
Voor een aantal banken is ook thans, nu de
debetrente nog relatief hoog is, onvoldoende
rentabiliteit, als gevolg van de sterk gestegen
kosten, reeds een belemmering tot verhoging der
rente voor opvraagbare spaargelden boven
Andere sterke motieven om de spaargeldrente
te handhaven op het niveau van 1964 vormen het
feit, dat het merendeel der traditionele spaar-
instellingen voor deze gelden een rente van
3% vergoedt en de omstandigheid, dat ook
bij handhaving van dit rentetype de aanwas der
spaargelden in onze organisatie bevredigend is.
DOCUMENTATIE
In oktober gingen de eerste bandjes uit met
het nieuwe documentatiemateriaal voor de aan
gesloten banken. Uit de datumaanduiding op
ieder blad kan men zien op welk tijdstip de kopij
voor de drukker gereed was. De duidelijke ver
traging, welke bij het gereedmaken is ontstaan,
zal zeker nog enige tijd voortduren. Er wordt
echter naar gestreefd de verwerking zo te ver
eenvoudigen, dat ook nieuwe bladen voor de
documentatie op dezelfde vlotte wijze gedrukt
kunnen worden als de circulaires.
Degenen, die met het samenstellen van dit
materiaal zijn belast, staat voor ogen een weke
lijks toezenden van aanvullingen, waarbij voor
sommige onderwerpen de circulaire kan wor
den overgeslagen en terstond de desbetreffende
bladen voor de documentatiebandjes kunnen
worden bijgesloten.
Aan het verzoek eventuele opmerkingen aan
de Centrale Bank door te geven werd tot op dit
moment nog niet voldaan Wij menen hieruit de
conclusie te mogen trekken, dat bij de aange
sloten banken de eerste inhoud goed is ont
vangen.
ENKELE BELANGRIJKE DATA VOOR 1965
Nu de nieuwe agenda in gebruik wordt ge
nomen, kan het nuttig zijn, dat de aangesloten
banken reeds enige data noteren, welke verband
houden met de behandeling van het jaarver
slag 1964.
Op dinsdag 30 maart 1965 zal de Centrale
Ringvergadering het concept-jaarverslag van de
Centrale Bank bespreken. Dit verslag wordt om
streeks 8 april 1965 aan de banken toegezonden.
Een voorstel voor mogelijke data voor ring
vergaderingen zal tijdig aan de ringbesturen
worden medegedeeld. In verband met de vele
vrije werkdagen in de periode 12 april7 mei
zal daarbij een dringend beroep worden gedaan
op het aanhouden van de voorgestelde datum.
De Algemene Vergadering is vastgesteld op
dinsdag 11 mei 1965.
363