zij geld konden lenen, vooral ook ingeval van
oorlog. Oorlog werd meer een kwestie van be
drijfsvoering, welke financiële planning en
financieel beheer noodzakelijk maakten en de
buitenlandse politiek werd vaak bepaald door
financiële overwegingen.
Tegen de 16e eeuw bedroegen in Antwerpen
de rentetarieven voor goed gewaarborgde lenin
gen op korte termijn 7% tot 12% per jaar. In
Frankrijk, waar de belangrijke kredietmarkt te
Lyon werd beheerst door Florentijnse bankiers,
golden soortgelijke tarieven.
Bankdeposito's gaven een jaarrente van on
geveer 5
Belangrijke ontwikkelingen vonden in de 16e
eeuw plaats op het gebied van leningen op lancp
termijn. Er ontplooide zich een geldmarkt waar
bij diverse grote stadsgemeenschappen betrok
ken waren, die herhaaldelijk geld leenden. Zo
nam de stad Neurenberg, die zich in een uit
stekende kredietwaardigheid kon verheugen,
vaak gelden op door middel van eeuwigdurende
z.g. perpetuele leningen tegen 5 rente per
jaar. In Frankrijk werden dergelijke leningen ge
plaatst tegen 8V3 rente per jaar.
De provincie Holland en haar steden namen
ook vaak leningen van particulieren op in de
vorm van annuïteitenleningen voor het leven,
dan wel eeuwigdurende (perpetuele) leningen,
waarin de thans bekende Grootboeken der
Nationale Schuld hun ontstaan vonden.
Geldwezen meer onder nationale controle
De controle op het geldwezen werd in de 17e
eeuw meer en meer een zaak van nationale over
heden. Italiaanse bankiers beheersten niet lan
ger een internationale geldmarkt en verplaatsten
hun saldi van en naar Spanje, Frankrijk, Duits
land, Engeland of Holland. Holland werd toen
het handelscentrum en Amsterdam het finan
ciële centrum van Europa. Door de grote
rijkdom, die zich in Holland concentreerde,
waren de rentetarieven aldaar het laagst van
Europa. Er werden wel handelsleningen via de
Amsterdamse beurs geplaatst tegen 1%% a
2 per jaar. De gemiddelde rentevoet voor de
de gehele 17e eeuw tot aan de Franse revolutie
beliep in Holland minder dan 3% per jaar, ter
wijl de rentetarieven voor leningen op lange
termijn naar verhouding ook laag waren. Ook in
in Engeland stapelde de rijkdom zich op, terwijl
eveneens nieuwe kredietvormen werden geïntro
duceerd. In het begin van de 17e eeuw beliep
de wettelijke rentevoet in Engeland 10% per
jaar, welke echter geleidelijk daalde en tegen het
midden van die eeuw minder dan 6 bedroeg.
Voor Engeland was de 18e eeuw een tijdperk
van groeiende economische en politieke macht.
Als financieel centrum van Europa was Londen
tegen het laatst van de 18e eeuw in opkomst
gekomen en ging Engeland een leidende rol
spelen bij de ontwikkeling van moderne geld
markten. De regering was toen de voornaamste
cliënt voor het opnemen van leningen op lange
termijn, meestal ter financiering van oorlogen,
en het waren voornamelijk deze regeringslenin
gen, die het rentepeil voor langlopende leningen
bepaalden. Andere gegadigden ondervonden
veel concurrentie van deze overheidsleningen en
waren bovendien gebonden aan de Engelse anti-
woekerwetten, die echter voor de Kroon niet
golden. Begunstigd door een korte rustperiode
liep de wettelijk vastgestelde rentevoet In de
eerste tientallen jaren der 18e eeuw in Engeland
geleidelijk terug. Het inzicht won veld dat een
lage rentevoet als een stimulans voor de handel
moest worden beschouwd en als een voordeel
voor leningsoperaties van de regering, zodat de
tendentie ontstond de tarieven terug te brengen
tot 3 In de veertiger jaren van de 18e eeuw
begonnen de oorlogen echter opnieuw en wer
den nieuwe regeringsleningen geplaatst tegen
4%. Daarbij kwam nog dat in 1762 de Ameri
kaanse onafhankelijkheidsoorlog tegen Engeland
begon, terwijl vervolgens in 1793 de Engelsen in
oorlog kwamen met Frankrijk. Een en ander had
tot gevolg dat de 18e eeuw weer eindigde met
hoge Engelse rentetarieven.
De 19e eeuw bracht voor Engeland een
periode van rentedaling mede. Tussen 1816 en
1897 daalde de rentevoet voor langlopende
Engelse staatsobligaties van 51/2 tot een on
gekend laagtepunt van 2,21
De Franse rentetarieven voor langlopende
leningen, welke bij het begin van de 19e eeuw
zeer hoog waren, bewogen zich tegen het eind
397