Italiaanse bankiers uit het laatst der 14e eeuw.
De bezoekers komen kostbaarheden als onderpand voor
een lening brengen.
geving van Hammurabi, opgeheven en vele
schulden verlaagd of nietig verklaard. Hypothe
ken waren toegestaan, doch persoonlijke sla
vernij wegens schuld was verboden.
Ook de Romeinen begonnen hun rechtsge
schiedenis met wetten ter regeling van het
krediet. De verschuldigde rente wegens leningen
werd gelimiteerd tot 8V3 per jaar. Een geld
gever, die meer dan het toegestane wettelijke
rentemaximum eiste, stelde zich bloot aan vier
voudige schadevergoeding.
De rentetarieven volgens deze oude wetten
waren voor het grootste deel tarieven, die be
taald werden voor overeengekomen kortlopende
leningen. Deze leningen waren gewoonlijk, doch
niet altijd, door bepaalde zekerheden gedekt,
meestal bestaande uit onroerend goed.
Afwijzing renteberekening wegens morele
ontoelaatbaarheid
De oude Christelijke Kerk volgde de leer, dat
men geen voordeel mocht trekken uit de finan
ciële behoeften van de naaste. Dit hield in dat
ieder, die voor de terugbetaling van een lening
meer eiste dan het oorspronkelijk geleende be
drag, zich schuldig maakte aan woeker. Ge
durende vele eeuwen werd door vrijwel alle
grote moralisten en religieuze instellingen het
berekenen van rente veroordeeld. Daarbij werd
ten onrechte nagelaten onderscheid te maken
tussen buitensporige leningskosten en een rede
lijke vergoeding voor, enerzijds de kosten en
risico's van de geldgever en anderzijds het voor
deel van de geldnemer voortvloeiende uit het
gebruik van het geld. Deze houding van de oud-
Christelijke Kerk werd mede bepaald door
Romeinse rechtsbegrippen, aangezien de wet,
waarin bedoelde leer was vastgelegd, in wezen
berustte op de Romeinse wetgeving, gewijzigd
overeenkomstig Christelijke principes.
De langdurige invloed van deze vroeg
christelijke zienswijze heeft niet alleen haar uit
werking gehad op de ontwikkeling van de
kredietvormen, zoals die heden ten dage be
staan, doch heeft ook betekend, dat vrijwel alle
Christelijke landen een stadium hebben door
lopen waarin de vergoeding voor het gebruik
van geld wettelijk werd vastgesteld.
Eerst in de meer moderne tijden heeft de
mening veld gewonnen, dat bij het lenen en
terubetalen van geld de wet van vraag en aan
bod haar invloed moet kunnen doen gelden, in
het bijzonder wanneer er meerdere concur
rerende geldbronnen zijn.
Rente aanvankelijk gezien als een compensatie
voor verlies
Niettemin werd in die tijd toch al gedacht aan
eventuele rechten op vergoeding voor de geld
gever, weliswaar buiten het leningscontract om,
doch tóch naar aanleiding daarvan. De wijze
waarop men die gedachtengang trachtte te
realiseren doet thans op zijn minst gezegd
enigszins eigenaardig aan. Zo bleef vergoeding
voor verstrekte leningen ontoelaatbaar indien
zulks per saldo voordeel voor de geldgever
medebracht. Daarentegen werd rente beschouwd
als een aan de geldgever toekomende compen
satie voor het verlies, dat hij leed door het uit
lenen van geld. Dit verlies werd dan nader ge
ïnterpreteerd als het verschil tussen geldgevers
positie tijdens de lening en de positie waarin hij
zou hebben verkeerd indien de lening niet ver
strekt zou zijn. Zou de geldgever b.v. reeds vóór
het verstrekken van de lening de bedoeling heb
ben gehad het geld te besteden aan het inzaaien
van een gewas, hetgeen hem redelijkerwijs een
winst zou hebben opgeleverd, dan kon hij vol
komen legaal vergoeding verwachten voor het
uitlenen van het geld. Verdere aanspraken op
vergoeding konden worden ontleend aan de in
voering van een boetebepaling voor te late af-
395