Beschouwt men de rentabiliteit dan blijkt uit
het L.E.I.-rapport, dat in het jaar 1962 bij on
gunstige vangsten met winst werd gewerkt. De
grotere vangsten in 1963 daarentegen hebben tot
een ernstig verlies geleid. We zien hier dus het
zelfde als in de land- en tuinbouw een slechte
oogst levert soms meer op dan een goede oogst.
De moeilijkheid in de grote zeevisserij is, dat
de markt voor zoute haring beperkt is. Dit een
voudige produkt van Willem Beukelsz. past niet
meer bij de huidige welvaart. Het verdient dus
aanbeveling de aanvoer van gezouten haring te
beperken tot een hoeveelheid waarvoor een
lonende prijs is te maken. In 1962 was de aan
voer gering en kreeg de reder-exporteur een
Logger
lonende prijs. In 1963 daarentegen waren de
vangsten veel groter en werd er meer haring ge
zouten dan de markt voor een lonende prijs kon
opnemen. Door felle onderlinge concurrentie
probeerde men zijn vangst kwijt te raken. Dit
gelukte inderdaad, doch tegen een verliesgeven
de prijs. Voor verse haring ligt de markt gunsti
ger, doordat Duitsland een grote invoerbehoefte
heeft. De Duitse visconservenindustrie gaf ech
ter de voorkeur aan Deense en Zweedse verse
haring, die van betere kwaliteit was.
Voor 1964 heeft men terecht een grens aan de
aanvoer van gezouten haring gesteld, opdat een
lonende prijs verkregen zal worden en men geen
kans krijgt elkaar te onderbieden. Bij gunstige
vangsten zal het dan mede van de kwaliteit van
de afgeleverde verse haring afhangen of men
over 1964 betere bedrijfsresultaten zal bereiken.
De rederijen hebben de juridische vorm van
een n.v. Het zijn in het algemeen kleine en
middelgrote familiebedrijven. Wil men zich in de
grotere economische ruimte van de Europese
Economische Gemeenschap handhaven dan zal
een vergaande concentratie van de rederijen ter
grote zeevisserij onontkoombaar zijn. Duitsland
en Engeland zijn daarmede reeds voorgegaan.
De grote zeevisserij is in de plaatsen Katwijk,
Scheveningen, Vlaardingen en IJmuiden gecon
centreerd. De aanvoer vindt hoofdzakelijk in
IJmuiden en Scheveningen plaats.
Kleine zee- en kustvisserij
Een terrein dat de laatste jaren steeds meer
de aandacht van de raiffeisenbank vraagt, is dat
der kleine zee- en kustvisserij. Dit zijn kleine
familiebedrijven, waarbij de schipper van het
vaartuig veelal tevens de eigenaar ervan is. Men
vist met een bemanning van drie tot zeven per
sonen, dikwijls zoons en andere familieleden. Er
zijn ongeveer twaalfhonderd van dergelijke vaar
tuigen, die langs de gehele Nederlandse kust
hun thuishaven hebben. Ofschoon vissers en
boeren in vele opzichten nauw verwant zijn,
leven ze desondanks ietwat geïsoleerd naast
elkaar. Dit neemt niet weg, dat in vele plaatsen
langs de kust tal van vissers spaarder of lid zijn
van de lokale raiffeisenbank en soms ook in het
bestuur zitting hebben. Bovendien is de visserij
388