De ontwikkeling in de middenstand
In de middenstand voltrekken zich grote ver
anderingen, welke ongeveer zijn te vergelijken
met die in de landbouw; het aantal bedrijven
neemt af, het inkomen is aan de lage kant en
kredietfaciliteiten worden gecreëerd met als
bijzondere figuur een ontwikkelings- en sane
ringsfonds.
De meeste midden- en kleinbedrijven zijn te
vinden in de detailhandel. Sedert 1950 is het
aantal verkoopplaatsen in deze sector afge
nomen, terwijl de bevolking in diezelfde periode
met 20 toenam, het nationale inkomen ver
dubbelde en de bestedingen voor voedings-
en genotmiddelen met 60 en voor duurzame
consumptiegoederen met 123% stegen.
De bevolking is door welvaartsvermeerdering
vooral voor duurzame consumptiegoederen
meer gaan uitgeven. Hoe is het nu te verklaren,
dat het aantal verkoopplaatsen in de detailhan
del is afgenomen?
Bij een nadere detaillering van deze bedrijfs
sector komen we tot het volgende beeld:
sector v. d. detailhandel
aantal
vestigingen
(x 1000)
1950 1964
procen
tuele
verande
ring
levensmiddelen
85
71
—16
genotmiddelen
20
19
5
textiel en schoeisel
22
24
9
huisraad e.d.
21
28
33
vervoermiddelen
11
10
9
boeken e.d.
3
4
33
goud, zilver, optiek enz.
4
5
25
diversen
24
27
12
190
188
1
(bron: Centraal Registratiekantoor Detailhandel Ambacht)
Uit dit overzicht blijkt duidelijk, dat de be
drijven buiten de voedings- en genotmiddelen
en vervoermiddelen geprofiteerd hebben van
de toegenomen welvaart. Vooral het aantal le-
vensmiddelenbedrijven is sterk teruggelopen.
In 1963 was de daling van de eenmansbedrij
ven in deze sector 90 van de totale vermin
dering in de gehele detailhandel. De oorzaak
van deze ontwikkeling moet bij diverse factoren
gezocht worden.
Concurrentie
In de eerste plaats is de concurrentie tussen
de levensmiddelenbedrijven onderling sterk toe
genomen, daar men zo veel mogelijk wilde pro
fiteren van de gestegen welvaart van de af
nemers. Tevens is de concurrentie tussen het
midden- en kleinbedrijf enerzijds, en het groot
bedrijf en verdere bedrijfsvormen anderzijds
groter geworden.
In deze concurrentiestrijd gaan de grootbe
drijven een grotere rol spelen. Zij kunnen door
hun kapitaalkracht, personeelssterkte en andere
factoren, snel en beter reageren op verande
ringen in het consumentengedrag. Filiaalvor
ming is ook een uitvloeisel van hun activiteiten.
Ultimo 1963 was bijna de helft van de super
markten in handen van de grootbedrijven met
inbegrip van de coöperaties.
Zelfbediening
In de tweede plaats is het veranderde gedrag
van de consument er oorzaak van dat vele
384