Kroniek van land- en tuinbouw de veredelingslandbouw in dit systeem dus op marktpositie van grote betekenis voor rentabiliteit; door actief landbouwbeleid belangrijk hoger prijspeil; E.E.G. zuivel- en rundvleesreglement in werking; spanning rond gemeenschappelijke graanprijs. In dankbaarheid kan worden geconstateerd dat, zowel wat het niveau van de opbrengsten als de kwaliteit van de oogst betreft, het jaar 1964 zeker als een gunstig jaar mag worden be schouwd. Tot deze conclusie kwamen wij in het septembernummer van dit blad. Hoe dankbaar de boer en de tuinder overigens kan zijn over het fraaie weer, dat de groei en de oogst dit jaar heeft begunstigd, de uiteindelijke rentabiliteit van de bedrijfsvoering wordt niet alléén bepaald door de grootte en de kwaliteit van de oogst, dus van het aanbod, maar in niet mindere mate door de afzet en prijsvorming van de produkten. Hoe staat het nu, bij een relatief groot aanbod, met de marktpositie van onze agrarische voort brengselen? Betekenis landbouwbeleid Allereerst moet dan worden geconstateerd, dat de prijsvorming van de voornaamste agra rische produkten nog steeds bepaald wordt door overschotten, die veelal ver beneden de prijs waarvoor ze zijn voortgebracht, worden aange boden. De wereldmarkt is zeer gevoelig omdat dikwijls een betrekkelijk gering overschot reeds een gevoelige prijsdaling kan veroorzaken, zoals ook een klein tekort de prijs soms sterk kan doen stijgen. De grote prijsfluctuaties van de suiker hebben dit nog eens duidelijk geïllu streerd. Dat het verschil tussen te veel en te weinig in de landbouw kennelijk niet groot is, blijkt thans ook uit de rundvleesmarkt; na het catastrofaal laag prijspeil van anderhalf jaar ge leden blijft thans de schaarste, met hoge prijzen, aanhouden. Ook in de tuinbouw zien we dikwijls dat schaarste en overvloed heel dicht bij elkaar kunnen liggen. ,,De chaos op de wereldmarkt vormt voor ons een uitdaging voor het voeren van een actief marktordenend beleid", heeft onlangs minister Biesheuvel gezegd. En dat de bescherming tegen verstoringen van buitenaf van grote betekenis is, blijkt wel heel duidelijk bij het prijsbeleid dat voor de granen wordt gevoerd, ook al is men het in E.E.G.-verband nog niet (geheel) eens over de mate van deze bescherming, over het niveau, dat het gemeenschappelijk prijspeil straks boven de wereldmarkt moet uitsteken. Om in Nederland een tarweprijs van 35,a 36,te kunnen waarmaken wordt de tarwe- import uit derde landen momenteel belast met een heffing van 17,50 per 100 kg. Bij de voedergranen doet zich een soortgelijke situatie voor. De importgerst wordt thans belast met een heffing van ruim 10,per 100 kg. Deze hef fing wordt bij export van de granen, in welke vorm ook van veehouderijprodukten, bier, bis cuit, enz. weer volledig terugbetaald, zodat de buitenlandse markt kan concurreren op basis van de op die markt geldende grondstofprijzen. Bij de suikerbieten heeft het beleid een uit breiding van de teelt opgeleverd. Mede dank zij de gunstige suikeropbrengst per ha kan Ne derland thans voorzien in eigen behoefte, die inmiddels is gestegen tot 525.000 ton. Ook voor wat betreft de marktsituatie van de consumptieaardappelen laat het jaar 1964 zich gunstiger aanzien dan zijn voorganger. Wij heb ben een hoge ha opbrengst van prima kwaliteit, terwijl in andere Westeuropese landen de oogst nogal van de droogte geleden heeft. De export ligt met een kwantum van ruim 100.000 ton dan ook reeds hoger dan in voorgaande jaren tot en met oktober het geval was. Bij de pootaardap- pelen ligt de situatie, door de grote oogst, evenwel veel moeilijker, hoewel een opleving bij een verder optrekken van de consumptie aardappelprijzen niet is uitgesloten. Voorlopig rekent men er echter op, dat de door telers en handelaren bijeengebrachte reserves voor het leggen van een bodem in de markt, opnieuw een gevoelige aderlating zullen moeten ondergaan. Met betrekking tot het vlas, waarvan de teelt, bij goede prijzen, sterk was uitgebreid zien we 328

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1964 | | pagina 6