Wat ons bezig houdt COMMISSIE UIT DE ORGANISATIE In de laatste Algemene Vergadering heeft de voorzitter van het Bestuur, dr. A. J. Verhage, gewezen op de wenselijkheid van instelling van een landelijke adviescommissie. De snelle ont wikkeling van de organisatie in de laatste jaren maakt het nodig ons nader te bezinnen over de plaats waar we nu staan en over de in de toe komst te volgen koers. De heer Verhage sprak de verwachting uit, dat de voorbereidingen voor de instelling van de adviescommissie voor het einde van het jaar gereed zouden zijn. Het ziet er inderdaad naar uit, dat dit slaagt. De voor bereidingen zijn nu zover, dat de meeste aan de commissie voor te leggen vraagpunten zijn ge ïnventariseerd en geformuleerd. Het is een hele lijst geworden. De commissie wacht een niet ge makkelijke taak. OPLEIDING In het augustusnummer werd aangekondigd, dat het in de bedoeling ligt per 1 september 1965 te starten met een opleiding voor de functie van directeur/kassier. Uit de ontvangen reacties is gebleken, dat het initiatief in de organisatie een goed onthaal vindt en dat hiermede in een behoefte zal wor den voorzien. Bij een opleiding als deze is de keuze van de docenten en van de te behandelen stof van grote betekenis. Het oog moet daarbij gericht zijn op de toekomst. Tevens dient het brede werkterrein en de verscheidenheid van onze banken in aan merking te worden genomen. Daarom is het van zoveel belang, dat de opleiding geschiedt vanuit hat centrale punt. Bovendien zal het daardoor in de toekomst wellicht mogelijk zijn, behalve voor de functie van directeur/kassier, ook voor andere functies een opleiding te creëren. In het algemeen is de opleiding een terrein waarop zich veel activiteiten ontplooien. Wan neer deze gericht zijn op het behalen van diploma's voor b.v. machineschrijven, boek houden of handelscorrespondentie is ongetwij feld een goede keus te maken uit de vele mogelijkheden. Bij de ontplooiing van opleidings activiteiten op het terrein van de raiffeisenbanken en haar functionarissen zal de opleidingsafdeling van de Centrale Bank goede diensten kunnen bewijzen. Tevens kan zij een coördinerende taak vervullen in de gevallen dat er raakvlakken be staan met andere opleidingsinstituten. Ook op dit terrein is het van veel belang de beschikbare krachten te bundelen en doublures te voorkomen. CENTRALE RINGVERGADERING Inmiddels hebben de aangesloten banken kennis genomen van de rede, welke door de voorzitter van het Bestuur werd uitgesproken in de Centrale Ringvergaa'ering van 18 oktober jl. Wij zijn bijzonder verheugd met deze toelich ting op het beleid, dat door de Centrale Bank onder de druk van de omstandigheden in de afgelopen tijd moest worden gevoerd. Verwacht mag worden, dat de banken hierin niet alleen een verantwoording zien voor de verscherpte toepassing van de dispensatierege ling, doch dat zij de gegeven richtlijnen ook zullen gebruiken voor het eigen beleid. KREDIETVERLENING EN CONTROLE Gezien de sterke ontwikkeling, die er de laatste jaren te bespeuren valt in de kredietver lening, mede mogelijk geworden door ook de kredietmogelijkheden aanzienlijk uit te breiden, doet de behoefte zich gevoelen aandacht te vragen voor het nazorgaspect van de verleende kredieten. Elders in dit nummer vermelden wij een aantal facetten, die bij deze nazorg (bewaking) in het oog springen. Zij zijn stellig het bestuderen en de toepassing in de praktijk waard. Dit klemt te meer nu naast de aanvankelijke taak van onze organisatie, passende financieringen te verlenen aan boer en tuinder, de kredietverlening in de niet agrarische sector steeds meer aandacht vraagt. ONTWIKKELINGS- EN SANERINGSFONDS Het bestuur van het Ontwikkelings- en Saneringsfonds heeft thans definitief een rege ling vastgesteld voor het verlenen van bijdragen 326

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1964 | | pagina 4