Aansprakelijkheidsverzekering
Motorrijtuigen
Ons land was tot nu toe een van de weinige landen waar een W.A.-verzekering
voor een eigenaar van een motorvoertuig nog niet verplicht was gesteld. Aan
deze toestand wordt nu per 1 januari a.s. een eind gemaakt door de wet Aan
sprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen.
Op 1 januari 1965 zal de wet Aansprakelijk
heidsverzekering Motorrijtuigen, welke reeds in
1963 in het Staatsblad verscheen, in werking
treden. Vanaf die datum zal iedereen, die met
een motorvoertuig aan het verkeer deelneemt,
aan moeten kunnen tonen dat er een verzekering
tegen wettelijke aansprakelijkheid is gesloten.
Slechts enkele categoriën van weggebruikers
zijn van deze verplichting vrijgesteld.
Doel
De wet beoogt een deel van de gevolgen van
de verkeersonveiligheid weg te nemen. Men wil
bereiken dat een onschuldig verkeersslachtoffer
altijd financieel schadeloos kan worden gesteld.
Wij schrijven „onschuldig" verkeersslachtoffer
omdat de W.A.M. niet voor ogen heeft een ver
keersongevallenverzekering in het leven te
roepen. Alleen hij die buiten eigen schuld wordt
getroffen, wordt beschermd, doordat de finan
ciële gevolgen van verkeersongevallen voor
slachtoffer en nabestaanden zijn verzekerd.
Daarom is ook aan het bestaande recht ten
aanzien van wettelijke aansprakelijkheid niets
gewijzigd. Vast moet blijven staan, dat degene,
die een ongeval teweeg heeft gebracht, waar
door aan een ander schade wordt berokkend of
dat de dood of lichamelijk letsel ten gevolge
heeft, schuld aan dat ongeval had.
Het merendeel van de auto-, motor- en
scootereigenaars heeft reeds een WA.-verzeke
ring lopen, alleen bij de bromfietsers is er nog
een grote groep, welke niet verzekerd is. Door
nu een dergelijke verzekering voor iedere eige
naar van een motorvoertuig verplicht te stellen,
meent de wetgever op de eenvoudigste wijze
zijn doel te bereiken, nl. de benadeelde na een
verkeersongeval altijd en volkomen schadeloos
te stellen.
Verandering W.A.-verzekering
Brengt de nieuwe wet geen verandering in de
bestaande wetgeving op het gebied der wette-
346
lijke aansprakelijkheid, zij doet dit wel ten aan
zien van de W.A.-verzekering.
De tot nu toe bestaande W.A.-verzekering
heeft immers als doel de bescherming van de
belangen van de verzekerde zelf, door te zorgen
dat zijn vermogen verzekerd is tegen aanspraken
van derden. De bedoeling van de wetgever is
echter te zorgen dat de benadeelde schadever
goeding krijgt, doordat, door middel van een
verplichte verzekering voldoende vermogen aan
wezig is, waarop verhaal kan worden genomen.
Dit alleen is echter niet genoeg; er moet tevens
nog voor worden gezorgd dat de uitkeringen
krachtens verzekering ook werkelijk in handen
van de benadeelde komen.
In de praktijk is het thans reeds veelal ge
bruikelijk, dat een assuradeur van de aanspra
kelijke eigenaar van een motorvoertuig de
schade direct aan het slachtoffer of diens nabe
staanden uitkeert, maar hij is daartoe niet ver
plicht. Hij heeft ook volledig aan zijn verplich
tingen voldaan wanneer hij aan zijn verzeke
ringsnemer betaalt. Juridisch heeft de maat
schappij niets met de benadeelde te maken.
Wanneer een verzekerde, na van zijn assuradeur
een uitkering te hebben ontvangen, deze niet
doorbetaalt aan de benadeelde maar er andere
schulden mee betaalt of failliet gaat, loopt het
slachtoffer zijn schadevergoeding mis; hij heeft
geen rechtstreekse aanspraak op de ver
zekeraar.
Ook in andere gevallen ontvangt de benadeel
de in het tot nu toe geldende systeem geen
schadevergoeding: b.v. wanneer een verzekerde
iemand in zijn auto heeft laten rijden, die niet in
het bezit was van een rijbewijs; wanneer de
verzekerde zijn premie niet heeft betaald of
wanneer in het aanvraagformulier bij het aan
gaan van de verzekering zulke belangrijke ge
gevens zijn verzwegen, dat de maatschappij een
beroep op nietigheid van de verzekering kan
doen krachtens artikel 251 van het Wetboek van
Koophandel. In deze gevallen is een maatschap-