2636 miljoen. Daardoor wordt nog eens dui
delijk in het licht gesteld, dat het uitsluitend
de schatkistpromessen zijn, die als stootblok
voor de belastingbetalingen van het bedrijfs
leven fungeren.
Een andere verklaring voor de betrekkelijke
stabiliteit van het volume aan uitstaande schat
kistbiljetten, die, zoals men weet, looptijden
hebben van 1 tot 5 jaar, kan gelegen zijn in
het feit, dat het bankwezen in tijden van liqui
diteitsoverschotten in belangrijke mate saldi in
het buitenland laat uitstaan wegens het hogere
rendement dat aldus kan worden bedongen. In
deze tijd van grotere geld- en kapitaalschaar-
ste hebben de banken echter zulke overschot
ten als regel helemaal niet beschikbaar, doch
laten zij ter verlichting van hun liquiditeitspo
sitie integendeel juist gelden uit het buitenland
terugkomen. Dat vormt ook de verklaring voor
het op zichzelf wellicht enigszins paradoxale
verschijnsel, dat we, in deze tijd van geld- en
kapitaalschaarste en vooral van grote tekorten
op de lopende rekening van de betalingsba
lans, geconfronteerd worden met een flinke de-
viezenaanwas. Nadat nl. de goud- en deviezen
voorraad van de Nederlandsche Bank dit jaar
aanvankelijk teruggelopen was van 6766 mil
joen per 30 december 1963 tot een dieptepunt
van f 6392 miljoen op 6 juli jl., is die voorraad
inmiddels reeds weer tot f 7039 miljoen aan
gegroeid.
Toch spanningen op de geldmarkt
De liquiditeitsmoeilijkheden konden echter
noch door het aflopend schatkistpapier, noch
door de repatriëring van middelen uit het bui
tenland, geheel worden overwonnen, zoals tot
uitdrukking is gekomen in de sterke stijging
van de door de centrale bank aan het bank
wezen verstrekte voorschotten in rekening
courant, die in de Weekstaat, afgesloten op 19
oktober, een recordstand bereikten van 168
miljoen, een niveau, dat het vorige jaar in het
geheel niet werd bereikt. Intussen hebben de
banken zich echter gehaast die voorschotten
weer tot normale proporties terug te brengen
en op 2 november beliepen deze in totaal nog
slechts f 8 miljoen.
Zien we verder naar het tegoed van de ban
ken als geheel bij de Nederlandsche Bank, dan
kunnen we vaststellen, dat dit per 5 oktober
was gedaald tot 184 miljoen maar op 26 ok
tober weer tot f 508 miljoen was gestegen,
om per 2 november weer tot f 279 miljoen in
te krimpen. Daartegenover kwam het tegoed
van de schatkist op 19 oktober op het hoge
niveau van f 939 miljoen, dat evenwel per 2
november reeds weer tot f 512 miljoen was
teruggelopen.
In dit verband dient er op te worden gewe
zen, dat op 26 oktober de driemaandelijkse
overmaking van belastinggelden van het Rijk
aan de lagere overheid is geschied, waarmee
een bedrag van rond f 500 miljoen gemoeid is
geweest. Dat heeft de positie van de particu
liere banken flink verlicht, doch kon wegens de
zware belastingbetalingen toch niet voldoende
soelaas bieden.
Zoals men weet, zijn de banken verplicht bij
de circulatiebank een renteloze dekking aan te
houden voor het bedrag, waarmee de krediet
limiet, die voor elk hunner afzonderlijk geldt,
wordt overschreden. Die limiet was voor de
maand-periode, aangevangen medio september,
op f 204 miljoen gesteld, doch kon voor de
nieuwe periode, die per 15 oktober is aange
vangen, tot 184 miljoen worden verlaagd. Men
mag hieruit vooral niet afleiden, dat het volume
van de kredietverstrekkingen door de banken
zou zijn ingekrompen, aangezien de krediet
limiet voor de laatste maanden van het lopende
jaar is verruimd in overeenstemming met het
seizoen en de toeneming van het nationale in
komen.
De spanningen op de geldmarkt weerspie
gelen zich duidelijk in de noteringen voor z.g.
daggeld, dat zijn de dagelijks opvraagbare gel
den, die de banken elkaar onderling beschik
baar stellen. Op 21 oktober bereikte de des
betreffende notering een stand van 4 waar
na aan het einde van de maand een daling tot
3% was ingetreden, die in de eerste week van
november nog werd voortgezet tot 21/2
Verrassende staatslening
Wat de ontwikkeling op de obligatiemarkt
aangaat, daarop heeft de emissie van de
5'/i staatslening 1964 11, groot nominaal
338