Financieel overzicht
Weerslag van belastingbetalingen
Zowel de ontwikkeling op de geld- als die op
de kapitaalmarkt is in de maand oktober bij
zonder belangwekkend geweest. In eerstge
noemde sector bereikten de belastingbetalin
gen van het bedrijfsleven aan de schatkist een
climax en dit spiegelde zich in welhaast alle
geledingen van de weekstaat der Nederland-
sche Bank af, terwijl de omvang van het uit
staande schatkistpapier er in niet geringe mate
door werd beïnvloed.
Wat dit laatste punt aangaat, heeft men met
een doelbewust effect te doen van het de
laatste jaren door het ministerie van Financiën
terzake gevoerde beleid. Dit is er immers op
gericht te voorkomen, dat bedoelde belasting
betalingen ernstige verstoringen op de geld
markt teweegbrengen. Dat doel tracht men te
bereiken door in de eerste maanden van het
jaar schatkistpapier beschikbaar te stellen, dat
een zodanige looptijd heeft, dat het tijdstip van
aflossing zoveel mogelijk samenvalt met dat,
waarop de belastingbetalingen moeten geschie
den. Dientengevolge kunnen de banken, die be
talingen verrichten, dit, hetzij met dat aflopende
schatkistpapier zelf, hetzij, bij lichtelijk afwij
kende aflossingsdata, met de daaruit vrijge
komen middelen doen. Uiteraard draagt dan
ook het bedrag, dat aan schatkistpapier in om
loop is, duidelijk de sporen van bedoelde over
drachten.
Zien wij naar de stand van de schatkistpro
messen dan blijkt, dat de omvang van het uit
staande materiaal aan dat papier, hetwelk, zo
als men weet, een looptijd heeft van ten hoog
ste één jaar, op 7 september jl. een hoogtepunt
bereikte van 1023 miljoen. Vervolgens trad
een daling in tot 986 miljoen per einde sep
tember, waarna op 12 oktober een dieptepunt
van 583 miljoen werd geregistreerd. Op 2
november was de stand 592 miljoen.
Daartegenover zijn de veranderingen in het
uitstaande bedrag aan schatkistbiljetten ver
waarloosbaar gering gebleven. Op 31 augustus
stond daarvan uit 2690 miljoen, evenals
toevallig op 28 september, op 2 november
BEZOEK UIT BUITENLAND
De belangstelling voor ons land, ook wat be
treft het landbouwkredietwezen, blijkt uit de
talrijke excursie- en studiebezoeken, vooral van
personen uit de ontwikkelingslanden. Dat wij
door voorlichting enigszins mogen medewerken
aan de ontwikkeling van deze landen, stemt tot
voldoening.
Niet alleen voor de Centrale Bank bestaat
belangstelling, maar ook voor de werkwijze van
de lokale banken. Zo brachten de laatste jaren
een bezoek aan de bank te 's-Gravenzande be
woners van India, Taiwan (Formosa), Irak, de
Philippijnen, Engeland, Iran, Malta, Denemar
ken en Afrika.
337