employé's in de particuliere sector. Land arbeiders besteden 4% van hun inkomen aan vrije besparingen, industrie-arbeiders gemiddeld 2 4. De hoogste gemiddelde besparingen vallen in de leeftijdsklasse van 55 tot 64 jaar. In deze klasse wordt gemiddeld 500,vrij bespaard tegen 290,250,en f 150,in de voorgaande leeftijdsklassen. 5. Bij de inkomenscategorie boven 12.000, zijn deze besparingen gemiddeld bij de verschillende leeftijdsgroepen als volgt: 25 tot 34 jaar f 1.720,— 35 tot 44 jaar f 1.390, 45 tot 54 jaar 780, 55 tot 64 jaar f 1.260,— 6. De groep gepensioneerde loon- en salaristrekkenden, in totaal 771.000 personen, bespaarde bijna evenveel als de werkenden, welk aantal op ruim 2 miljoen is te stellen. De spaarcapaciteit van de eerste groep werd gunstig beïnvloed door de grote bedragen, die ontvangen werden uit pensioen- en verzekeringsuitkeringen 692 miljoen) en uit onroarend goed, uitgeleende gelden enz. 228 miljoen). Netto besparingen in miljoenen guldens: loon- en gepensioneerden salaris- en overige niet- totaal trekkenden werkenden R.P.S. Landbouwkredietinstellingen Algemene spaarbanken Overige banken en spaarinstellingen 109 42 151 98 84 182 99 56 155 21 140 161 327 322 649 Over de groep loon- en salaristrekkenden worden nog verschillende bijzonderheden vermeld. In het volgende geven wij deze in kort bestek weer. Daarbij is het echter nodig op te merken, dat de netto ingelegde bedragen niet geheel overeenstemmen met die welke in punt 6 zijn genoemd. De reden daarvan is, dat de categorie loontrekkenden, deel uitmakende van de huis houding van zelfstandigen, in de onderstaande tabellen niet zijn meegeteld. 7. De loon- en salaristrekkenden met een inkomen kleiner dan 6.000,sparen het meest bij de landbouwkredietinstellingen en bij de R.P.S. inkomensgroep x 1000 aantallen spaarders R.P.S. Landbouwkredietinstellingen Algemene spaarbanken Overige bankinstellingen minder dan f 6.000,— 797 23 24 2 4 6.000,— f 8.000,— f 8.000,— f 10.000, 10.000,f 12.000, 522 252 153 in miljoenen guldens 10 24 17 7 17 13 8 6 17 12 2 6 meer dan f 12.000 192 23 24 59 2 8. De besparing van gezinnen met twee personen zijn zeer laag, van gezinnen met drie en vier personen hoog, terwijl bij de grotere gezinnen de vrije besparing dalen. Opmerkelijk is, dat het kleinste gezin alleen bij de landbouwkredietinstellingen een netto inlage oplevert. 334

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1964 | | pagina 12