biliteit. Of dit optimisme voldoende gewettigd is zal uiteindelijk de toekomst moeten uitwijzen. Accent op structuurbeleid Nu de E.E.G.-afspraken steeds meer de boventoon gaan voeren, concentreren de zor gen van onze vaderlandse landbouw zich uit drukkelijk op de vraag of de Nederlandse boer wel mee zal kunnen tegen de prijzen en onder de beperkingen, die E.E.G.-reglementen voor schrijven. Voor veel boeren zal het een harde dobber zijn. De onverbiddelijke keus dringt zich op: modernisering en aanpassing van de struc tuur van het bedrijf of weg uit de landbouw. Modernisering van de landbouw en verbetering van de produktieomstandigheden zijn immers noodzakelijk in verband met de toekomstige po sitie van agrarisch Nederland in de Europese Economische Gemeenschap. Daarom ziet de regering thans als haar be langrijkste taak tegenover de boeren de zorg voor bepaalde voorwaarden, waaraan bedrijf voor bedrijf, streek voor streek voldaan moet worden om de onderlinge wedloop naar de ge meenschappelijke markt vol te houden. Daarom komt het accent van het beleid vooral te liggen op, wat minister Biesheuvel noemt, een „veel omvattend" structuurbeleid. Het komt er nu op aan al die maatregelen toe te passen waardoor het grootste nut per man en per ha met de minste kosten en verliezen bereikt wordt. In de cultuurtechnische modernisering ziet de minister de voornaamste hefboom die de overheid heeft te bedienen. In het kader van dit beleid zal nu 25 miljoen meer besteed worden aan ruilver kavelingen, terwijl f 28 miljoen extra gaat naar de Stichting Beheer Landbouwgronden, te be stemmen voor grond, die vrijkomt door be drijfsbeëindiging, Voor de instrumenten van het structuurbeleid komt nu ruim 200 miljoen ter beschikking dus een belangrijk deel van de to tale landbouwbegroting van 638 miljoen. Ook buiten ruilverkavelingsgebieden zal de verbetering van de interne produktieomstandig heden krachtig worden bevorderd. Voorts zal ook aan de kwaliteit en prestatie der produk- ten de nodige aandacht moeten worden ge schonken evenals aan verbetering van de marktstructuur. Verantwoordelijkheid De minister wijst er o.m. op, dat door de wij zigingen in het maatschappelijk leven, de snelle economische groei buiten de landbouw, de werktijdverkorting en de ontwikkelingen op het Europese vlak de agrarische ondernemers in toenemende mate voor vragen plaatst, waar op het voor velen van hen moeilijk of zelfs on mogelijk is individueel een juist antwoord te geven. Bij velen heeft deze ontwikkeling twijfel doen rijzen aan de toekomstmogelijkheden in het agrarisch bedrijf. Daardoor zijn spanningen veroorzaakt waarvoor de minister een open oog wil tonen. Achter de ondernemer staat immers de mens. Het streven moet er daarom op ge richt zijn voor de problemen menswaardige op lossingen te scheppen. Aldus de minister in zijn Memorie van Toelichting bij de landbouw begroting voor 1965. Hoewel een gezonde ontwikkeling in de eerste plaats afhankelijk blijft van de initiatie ven van betrokkenen zelf, rust er in deze si tuatie ook een grote verantwoordelijkheid op de stands- en vaktechnische organisaties en de bedrijfslichamen. Daarnaast draagt ook de cen trale overheid een eigen verantwoordelijkheid. Daarom heeft de minister gemeend het struc tuurbeleid in al zijn facetten de nodige priori teit te geven. Het verheugt minister Biesheuvel dat dit structuurbeleid tot ontwikkeling kan worden gebracht in nauwe samenwerking met het ge organiseerde bedrijfsleven en dat dit ook bij de uitvoering zelf een belangrijke rol vervult, in het bijzonder bij de op de persoonlijke omstan digheden gerichte economisch-sociale, agra- risch-sociale en huishoudelijke voorlichting. De samenwerking tussen overheid en bedrijfs leven heeft zoals bekend in het afgelopen jaar op een nieuw terrein gestalte gekregen, nl. in de Stichting Ontwikkelings- en Sanerings fonds voor de Landbouw. De financiële rege ling van het O.- en S.-fonds voor hen die vrij willig het bedrijf willen beëindigen, past geheel in de coördinatie van activiteiten, omdat de vrijkomende grond in het kader van de ruilver kaveling kan worden gebruikt voor bedrijfs- vergroting en andere doeleinden van algemeen 299

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1964 | | pagina 9