land aangevraagde subsidies betrekking hebben op een totale investering van 180 miljoen gulden, terwijl het bedrag, dat het fonds voor het be grotingsjaar 1964 aan subsidies zal kunnen ver strekken, voor alle lid-staten gezamenlijk op 32 miljoen gulden wordt geraamd. LI QUIDITEITSVOOR SCHOTTEN TUINBOUWBEDRIJVEN Door een bijzondere samenloop van omstan digheden is het niet uitgesloten, dat de uit komsten van tuinbouwbedrijven met overwegend onverwarmd glas waarin de tomaten een van de hoofdteelten vormen minder gunstig zullen zijn. Dit zal voornamelijk toe te schrijven zijn aan het teleurstellende prijsverloop van de tomaten in de periode half julihalf augustus. Het gevolg van deze ontwikkeling kan zijn, dat de tuinders, die een dergelijk bedrijfstype uitoefenen, in liquiditeitsmoeilijkheden geraken. Hierdoor zal in bepaalde gevallen niet aan de kortlopende bedrijfsschulden waaronder eveneens ressorteren vervallen aflossingen/in perkingen van reeds bij de bank lopende financie ringen kunnen worden voldaan, terwijl boven dien over onvoldoende middelen wordt geschikt om het teeltplan 1965 voor te bereiden. Het ge vaar is aanwezig, dat noodzakelijke voorberei dingen en voorzieningen achterwege blijven. Dit zou aanleiding geven tot een minder juiste situatie. Het is daarbij van groot belang, dat aan deze moeilijkheden door middel van een juiste en pas sende financiering het hoofd wordt geboden. Uit stel van aflossing, continuatie van seizoenkredie ten en overtrekking van de rekeningen vormt geen passende oplossing. Getracht zal moeten worden het geleden verlies en tengevolge hier van het afgenomen vermogen over een periode van enkele jaren te doen herstellen. Hiertoe is de mogelijkheid geschapen door middel van het verlenen van een z.g. liquiditeits voorschot. De financiering van deze liquiditeits- voorschottcn door de banken zal in de eerste plaats geschieden met zekerheden, welke in het bedrijf voorhanden zijn en voor zover deze in normale omstandigheden door de banken wor den gehanteerd. Daar het niet uitgesloten moet worden geacht, dat de reeds aanwezige passende zekerheid constructies van het bedrijf reeds zijn benut, heeft overleg plaats gehad tussen de beide land- bouwkredietbanken en het Borgstellingsfonds voor de Landbouw. Het Borstellingsfonds voor de Landbouw heeft zich bereid verklaard mede te werken en een garantie van 50 te willen verlenen voor zogenaamde „liquiditeitsvoor schotten", waarbij de volgende richtlijnen zijn gesteld: a. Voor een liquiditeitsvoorschot komen in aan merking tuinders met een overwegend on verwarmd glasbedrijf, die aan de normen van het fonds voldoen en door het ongunstige tomatenseizoen 1964 in moeilijkheden drei gen te geraken. b. Het krediet wordt uitsluitend verleend voor: 1e. de noodzakelijke bedrijfsvoorzieningen tot en met het voorjaar 1965 (aankoop zaden en planten, grondontsmetting, toediening CO2, vorstvrij houden van het gewas, dringende reparaties); 2e. de aflossing van kortlopende schulden; 3e. de kosten van levensonderhoud gedu rende een half jaar. De voor 1e tot en met 3e vereiste bedragen kunnen door de rijkstuinbouwconsulent, mede aan de hand van de bedrijfsboekhou- ding, op eenvoudige wijze worden bepaald. Ook voor gevallen, waarin geen borgstelling nodig is, kunnen de banken over dit punt steeds het oordeel van de consulent vragen. c. De in het bedrijf aanwezige zekerheden, zo als die onder normale omstandigheden wor den toegepast, dienen door de bank voor het verlenen van dit krediet te worden gebruikt, zodat de borgstelling van het Borgstellings fonds als regel ten hoogste 50 van het voorschotbedrag zal omvatten. d. Het krediet moet in vijf jaar worden afgelost. [I s l (vervolg blz. 264) 263

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1964 | | pagina 5