maakten deze rekendeskundigen gebruik van Joden maakten bezwaar tegen de wijze waarop vijftien werd uitgedrukt, namelijk als tien en vijf ofte wel JH. Deze vormden de eerste letters van Jehova en het was dus niet passend ze te ge bruiken om er een getal mee uit te drukken. Het gevolg hiervan was dat vijftien een uitzondering werd en werd geschreven als negen en zes. Filosofie van het getal Bij de Grieken was het tellen en het rekenen ten nauwste verbonden met de filosofie. Oneven getallen waren mannelijk en gunstig, even ge tallen waren vrouwelijk en ongunstig. Drie was een volmaakt getal omdat het in één cijfer het begin, midden en einde uitdrukte. Waarschijnlijk is het hierom dat wij drie als een geluksgetal beschouwen en in plaats van éénmaal, driemaal „hoera" roepen. Vier, weergegeven door vier stippen, gaf de vier elementen aan en betekende de aarde. Vijf beeldde de kennis uit en was het symbool van de mens, bestaande uit een hoofd, twee armen en twee benen. Het was eveneens het symbool van het huwelijk, omdat het de ver eniging van het eerste vrouwelijke getal twee met het volmaakte getal drie weergaf. Zes stelde vrede en evenwichtigheid voor. Zeven werd be schouwd als het meest volmaakte getal (rustdag, geluk), acht betekende gerechtigheid; negen, het produkt van de fortuinlijke drieëenheden, was goed overdacht, en tien was het symbool van de rechterlijke macht. Rekenen met armen, ellebogen en vingers Op de marktplaatsen in het oosten, waar de taalverschillen de mogelijkheden voor een ge sprek tot een minimum beperkten, werden vingers, armen en ellebogen gebruikt om getal len uit te drukken. Grote getallen konden zonder woorden worden weergegeven door verschil lende standen van de knokkels en andere hand gewrichten. Zij konden van koper naar verkoper en v.v. worden geseind, terwijl de handen ver borgen werden gehouden onder de mantel of tafel. Men drukte de knokkels en de gewrichten tegen elkaar en hield dus het loven en bieden voor de omstanders geheim. Voor vermenigvuldigen werd eveneens vinger methoden uitgedacht. Er bestaat een interessante methode, mogelijk van Perzische oorsprong, om de produkten van elke combinatie van de ge tallen tussen zes en tien uit te rekenen. Men houdt de handpalmen naar zich toe en begint de vingers te nummeren, de duim is tien, wijsvinger is negen, middelvinger acht, ringvinger zeven en pink zes. Veronderstel nu dat men acht en zeven met elkaar gaat vermenigvuldigen; men plaats de ringvinger van de rechterhand (7) tegen de mid delvinger (8) van de linkerhand. De vingers, die elkaar aanraken (7 en 8), tellen voor tien evenals die, welke een lagere waarde hebben, dit zijn dus in totaal 5 stuks, m.a.w. vijmaal tien is ge lijk aan vijftig. De overblijvende vingers aan de rechterhand (drie) worden vermenigvuldigd met het aantal overblijvende vingers aan de linker hand (twee), hetgeen gelijk is aan zes. De twee uitkomsten worden bij elkaar opgeteld en aldus komt men op zesenvijftig. Experts gaan met telramen werken Voor de meeste mensen in vroegere bescha vingen bestond echter het cijferwerk uit niet veel meer dan tellen en opschrijven. Meer ingewik kelde berekeningen werden uitgevoerd door deskundigen voor wie men veel ontzag had; vaak waren deze experts priesters. Meestal een „abacus" of telraam als hulpmiddel bij hun berekeningen. De essentiële hoofdtrekken van alle telramen waren dat kralen konden worden geplaatst in naast elkaar liggende rijen of worden verscho ven. Bij het gebruik van het telraam was het basisprincipe dat een bepaald aantal kralen op een rij gelijk was aan één kraal van de volgende rij. Het idee vond haar oorsprong waarschijnlijk in verschillende landen, maar haar waarde voor de handel leidde ertoe dat zij werd verspreid over en gebruikt in alle uithoeken van de wereld. De meest waarschijnlijke oorsprong van het woord „abacus" is het Griekse woord abax, dat tafel betekent. Omstreeks de zeventiende eeuw had het tel raam zich over het grootste deel van Europa verplaatst. Van telraam tot computer Het telraam bleef gedurende vele jaren de vriend van iedere boekhouder. In het midden van de zeventiende eeuw vond echter in Frankrijk 288

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1964 | | pagina 30