Amstelveen Raiffeisen II „Oost" Apeldoorn (vervolg vraag en antwoord) Overlijden van de borg: overgang van diens verplichtingen op zijn erfgenamen Vraag: Gaarne vernemen wij van u of ingeval van een borgstelling, bij overlijden van de borg, de aan sprakelijkheid overgaat op de erfgenamen. Antwoord: Artikel 1863 van het Burgerlijk Wetboek be paalt: ,,De verbintenissen der borgen gaan over op hun erfgenamen". Bij overlijden van de borg gaat derhalve de aansprakelijkheid over op zijn erfgenamen, behoudens de mogelijkheid om in de akte van borgtocht het tegendeel te bepalen, hetgeen echter bij geen van onze borgtocht formulieren het geval is. Wanneer er meer erfgenamen zijn, wordt de verplichting van de borgen verdeeld over de erfgenamen in de verhouding waarin een ieder tot de nalatenschap gerechtigd is. Dat geldt echter niet, als in de borgtochtakte bepaald is dat de verplichting van de borg zal gelden als ware het een ondeelbare schuld. In dat geval zal ieder der erfgenamen voor het gehele bedrag aansprakelijk gesteld kunnen worden. In de meeste modelakten van borgtocht komt tegen woordig een clausule van deze strekking voor. Indien in de akte van borgtocht een dergelijke clausule niet voorkomt, verdient het aanbeveling om na het overlijden van de borg altijd één van de erfgenamen zich vooi het gehele bedrag als borg te laten verbinden. Deze borg zal voor het aangaan van die verbintenis de toestemming van zijn echtgenoot of echtgenote behoeven, indien hij (of zij) gehuwd is. Wij merken ten slotte op, dat men goed moet onderscheiden tussen het overlijden van de kredietnemer en het overlijden van de borg. Na het overlijden van de kredietnemer kan niet meer over het krediet worden beschikt. De erfgenamen van de borg zijn daarentegen ook aansprakelijk voor het debetsaldo, dat na het overlijden van de borg ontstaat. 284

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1964 | | pagina 26