benoemd. Mogelijk zal echter tussen wijlen de
heer R. en zijn vader een vennootschapsverhou
ding hebben bestaan, krachtens welke de heerR.
bevoegd is de zaken van de vennootschap na
het overlijden van de zoon voort te zetten. Wan
neer nu de verstrekte voorschotten en kredieten
aan het bedrijf ten goede gekomen zijn, ligt het
voor de hand dat de weduwe verwacht, dat de
betaling van rente en aflossing door de vader
geschiedt.
Wij merken overigens op, dat de erfgenamen
van de heer R. (dat wil in uw geval zeggen, de
weduwe en de kinderen van de heer R.) voor de
voldoening van rente en aflossing jegens de
bank aansprakelijk zijn, zelfs als lening en
krediet ten behoeve van het bedrijf van de heer
R. verschaft zijn.
Volgens de bepalingen, geldende voor de
kredieten in rekening-courant van wijlen de heer
R.,eindigt het krediet zonder opzegging en wordt
het debetsaldo zonder ingebrekestelling of enige
formaliteit terstond opeisbaar wanneer de kre
dietnemer mocht komen te overlijden. Het
krediet van de heer R. is derhalve geëindigd en
over de rekening kan niet meer worden beschikt.
Wanneer rente en aflossing van het lopende
voorschot in het debet van de lopende rekening
van wijlen de heer R. worden geboekt, zou in
feite over het krediet worden beschikt. Dat is
derhalve niet mogelijk. Wel is het mogelijk aan
de erfgenamen van de heer R. uitstel van be
taling van rente en aflossing toe te staan, indien
althans de waarde van het onderpand een zoda
nig uitstel toestaat. Wij hebben de indruk ge
kregen, dat in het geval waarover u schreef een
dergelijke onderpandswaarde aan het onroerend
goed wel toegekend kan worden. De bank zal er
echter op moeten toezien, dat het bedrag voor
rente en aflossing niet al te veel oploopt in ver
band met het maximale bedrag waarover de hy
potheek is gevestigd. In de hypotheekakte wordt
altijd het beding gemaakt, dat de rente onder de
hypotheek valt, voor wat betreft de rente van het
tijdens de uitwinning lopende jaar en de twee
daaraan voorafgaande jaren.
Hetgeen wij zojuist uiteengezet hebben, is ook
van toepassing, wanneer de hypotheek gevestigd
is in de vorm van een bankhypotheek.
Algemene lastgeving en verklaring
van erfrecht
Vraag:
Een van onze cliënten is mede-erfgenaam in
een onverdeelde boedel. Hij wil een tot de
boedel behorend onroerend goed met hypotheek
ten behoeve van de bank bezwaren en legt thans
een algemene lastgeving over, die door alle
mede-erfgenamen ondertekend is. Onze vraag is,
of de algemene lastgeving in de plaats van de
gebruikelijke verklaring van erfrecht kan komen.
Antwoord:
De verklaring van erfrecht is een door de
notaris opgesteld stuk, waarin deze na een
door hem ingesteld onderzoek bij het be
volkingsregister, het testamentenregister en
het huwelijksgoederenregister verklaart, welke
personen tot de nalatenschap gerechtigd zijn.
Hieruit blijkt reeds, dat de algemene lastgeving,
waarvan in uw schrijven sprake is geweest, niet
kan dienen ter vervanging van de verklaring van
erfrecht, doch hoogstens als aanvulling bij deze
verklaring: uit de verklaring van erfrecht zult u
te weten komen, of de ondertekenaars van de
algemene lastgeving ook werkelijk de erfge
namen zijn.
Wanneer vaststaat wie de erfgenamen zijn,
kunt u uiteraard met de onderhavige lastgeving
rekening houden. Daarbij merken wij nog op,
dat een algemene lastgeving alleen betrekking
kan hebben op daden van beheer. Om goederen
te vervreemden of met hypotheek te bezwaren,
om een dading aan te gaan of om enige andere
daad van eigendom te verrichten, wordt inge
volge het bepaalde in art. 1833 van het Burger
lijk Wetboek een uitdrukkelijke lastgeving ver
eist.
Bij overlijden van een spaarder dient men b.v.
ook voor het opnemen van gelden uit het spaar
bankboekje steeds een speciale machtiging te
eisen. In vele algemene lastgevingen wordt
echter de uitdrukkelijke bepaling gemaakt, dat
de lasthebber ook bevoegd is tot de handelingen,
in art. 1833 van het Burgerlijk Wetboek genoemd,
zonder daarvoor een speciale volmacht te be
hoeven.
(vervolg blz. 284)
280