Men pleegt wel te zeggen, dat een rente
stijging zich het eerst op de ondershandse
leningmarkt merkbaar maakt en dat daar het
laatst een wending intreedt. Met andere woor
den de ondershandse markt gaat wel voor met
de rentestijging maar volgt een rentedaling het
traagst. Een verklaring daarvoor is niet zo moei
lijk te vinden: de neiging om vooruit te beleg
gen, of zoals men het in de desbetreffende
kringen noemt, tot voorbelegging, wordt sterker
naar gelang de rente een hoger niveau bereikt.
Dat leidt er automatisch toe, dat de onders
handse leningmarkt de kapitaalschaarste langer
te gevoelen krijgt dan de openbare leningmarkt,
waar van voorbelegging in de bedoelde zin uiter
aard geen sprake is. De koersvorming is daar
eenvoudig de resultante van de vraag- en aan
bodverhoudingen van dag tot dag.
Aan de andere kant kan worden vastgesteld,
dat de hoge rente van 6% zulk een magische
werking op de beschikbare liquiditeiten heeft
uitgeoefend, dat het er veel van weg had, dat
er in het geheel geen kapitaalschaarste bestond.
Inzonderheid de hypotheekbanken hebben daar
van geprofiteerd. Voor tientallen en tientallen
miljoenen aan 6% pandbrieven werden, in de
eerste plaats door de Friesch-Groningsche Hy
potheekbank, maar daarnaast dan toch ook door
de Westlandsche, Utrechtsche en Tilburgsche
Hypotheekbank geplaatst, zodat enkele van deze
instellingen in de loop van de eerste week van
september er reeds toe overgingen de afgifte
van 6 pandbrieven te staken. De Rotterdam-
sche Scheepshypotheekbank, die zelfs 6
pandbrieven a 99 uitgaf, vond in de grote
vraag naar dat materiaal eveneens aanleiding
de afgifte daarvan in aansluiting op de andere
hypotheekbanken stop te zetten.
B.N.G.-emissies een toetssteen
Als een toetssteen voor het opnemingsver
mogen van de leningmarkt werd vooral be
schouwd de in het begin van september aange
kondigde leningoperatie van de Bank voor
Nederlandsche Gemeenten, die, zoals men weet,
in twee onderdelen is gesplitst: in de eerste
plaats heeft men te doen met de uitgifte van een
274
normale langlopende lening groot 100 miljoen
met een rentevoet van 5% waarvoor de
emissiekoers op 99 werd bepaald. En in de
tweede plaats betrof het de uitgifte van 25 mil
joen rentespaarbrieven a pari. Het rendement
van de 5% lening kwam voor de inschrijvers
uit op 4,854 terwijl dat van de vorige lening
van de Bank voor Nederlandsche Gemeenten,
die bij een rentevoet van 5 tegen 99% werd
uitgegeven, op basis van de emissiekoers
5,025 bedroeg. De Bank voor Nederlandsche
Gemeenten waagde dus zelfs een poging om het
6 niveau te doorbreken, daartoe gestimuleerd
door de grote belangstelling en de hoge agio's
voor de nieuwste leningen.
Wat de rentespaarbrieven aangaat, de voor
waarden daarvan zijn niet geheel vergelijkbaar,
omdat deze bijzondere leningvorm zich speciaal
richt naar de behoeften van die beleggers, die
verwachten ten tijde van de aflossing tegen
150% in een lager progressief tarief van de in
komstenbelasting te vallen en die tevens ge
durende de looptijd het zonder vaste rente
inkomsten daarop kunnen stellen. Die looptijd
bedraagt nu slechts ruim 7'/2 jaar. Het gemid
delde rendement, dat wordt geboden, komt voor
dit object uit op 5,49%.
Mocht het onthaal voor de eerstgenoemde
lening van de B.N.G. gunstig zijn, dan zou deze
leningoperatie wel eens een fase van geleide
lijke rentedaling kunnen inluiden, al ziet het er
voorshands niet naar uit, dat die rentedaling,
evenals met de rentestijging dit jaar het geval
was, schoksgewijs zal verlopen. Daarvoor lijken
ons de verhoudingen op geld- en kapitaalmarkt
in de naaste toekomst nog te moeilijk.
Strafdeposito loopt nog op
Dat de verhoudingen ten aanzien van de be
schikbare liquiditeiten nog allerminst gemakke
lijk zijn, blijkt in de eerste plaatst wei uit het feit
dat het strafdeposito voor de banken, die de
normen van de kredietverlening overschrijden,
van maand op maand hoger wordt. Werd het
daarmee gemoeide bedrag door de Nederland
sche Bank voor de maandelijkse periode geëin-