lang van de cliënt is en de onderlinge de bank
niet als tussenpersoon wil erkennen.
De Centrale Bank en de assurantiebemiddeling
Zeer waardevolle opmerkingen worden ge
maakt over de activiteit van de Centrale Bank
op het gebied van de assurantiebemiddeling. Lof
en kritiek werd ons deel. Voor beide zijn wij
gelijkelijk dankbaar, want de kritiek was steeds
opbouwend. Tal van concrete suggesies werden
gedaan, welke nog afzonderlijk bekeken zullen
worden. Ook al mocht blijken, dat een deel van
die suggesties in de praktijk niet uitvoerbaar is,
dan nog is het goed, dat wij deze zaken ge
zamenlijk onder ogen hebben gezien.
Eén punt willen wij hier echter ter sprake
brengen, nl. de wens naar meer voorlichting en
documentatie door de Centrale Bank. Bij de
banken blijkt daaraan zeer dikwijls behoefte te
bestaan. In concreto zijn in de discussiegroepen
wensen geuit betreffende: documentatie over
polisvoorwaarden; een lijst van goede, solide
maatschappijen en van minder solide of trage
maatschappijen; voorlichting aan bestuursleden,
met name van banken, die nog niet aan assu
rantiebemiddeling doen; voorlichting omtrent
provisievoorwaarden e.d.
Wij zouden hierover het volgende willen op
merken. Deze wensen zijn begrijpelijk, maar in
hun algemeenheid niet te realiseren. Wat zou
b.v. een documentatie omtrent de polisvoor
waarden moeten inhouden? Er zijn honderden
verzekeraars die ieder voor hun verschillende
branches tal van verschillende polissen hebben
en verschillende premies calculeren. Het is on
mogelijk al deze verzekeraars en al deze polis
sen te behandelen. Wij betwijfelen zelfs of er in
ons land iemand is, die dat zou kunnen doen.
Bij de vraag naar een onderscheid tussen solide
en onsolide, of coulante en oncoulante maat
schappijen staat men voor soortgelijke moeilijk
heden.
Indien een bank aan de Centrale Bank vraagt
of een bepaalde polis of maatschappij goed is,
wil de Centrale Bank die vraag graag naar beste
kunnen trachten te beantwoorden. Vele banken
zullen uit eigen ervaring weten, dat dat her
haaldelijk gebeurt.
Het terrein van de algemene voorlichting is in
dit opzicht echter uit de aard der zaak, verband
houdende met de veelheid van maatschappijen
en polissen, beperkt. Wij willen echter gaarne
trachten voort te gaan met het geven van alge
mene voorlichting, daar waar zulks zin heeft. Zo
krijgt iedere bank, die zich voor assurantiebe
middeling interesseert, uitvoerige inlichtingen
betreffende de voorschriften van de wet Assu
rantiebemiddeling en de administratie. Te over
wegen valt of de Centrale Bank, zoals door een
enkele groep is voorgesteld, zich ook met der
gelijke algemene voorlichting moet wenden tot
die banken, die tot nu tce geen enkele belang
stelling voor assurantiebemiddeling getoond
hebben. Er valt wat voor te zeggen, maar wij
weten ook dat ongevraagde hulp zelden aan
genaam is! Misschien kan in het kader van het
nieuwe documenatiesysteem iets in deze rich
ting worden gedaan. Iedere bank weet inmiddels
wel, dat de Centrale Bank naar vermogen steeds
klaar staat advies en inlichtingen te geven.
Ten slotte nog de meer technische voorlich
ting, die ten doel heeft de functionarissen vak
bekwaam te maken. Op dit gebied bestaan er
uitstekende schriftelijke cursussen van de
Stichtting Vakontwikkeling Verzekeringsbedrijf
(S.V.V.), waarvan de examens officieel erkend
worden. Wij geloven niet, dat wij er goed aan
zouden doen het werk van de S.V.V. in eigen
hand te nemen. De S.V.V. heeft aan de Centrale
Bank alle voorlichtend materiaal ter beschikking
gesteld en op aanvraag kan men onmiddellijk
een brochure van de S.V.V. bij de Centrale Bank
krijgen. Zeer vele functionarissen van de banken
volgen reeds een dergelijke cursus en velen heb
ben reeds met succes een examen afgelegd.
De door de groepen gedane suggesties zullen
overigens nauwkeurig bekeken worden en de
desbetreffende groepen krijgen natuurlijk ant
woord.
271