voorschriften met betrekking tot de door de deviezenbanken in acht te nemen verhouding tussen de contante vorderingen op en de ver plichtingen aan het buitenland. Na 31 juli 1964 zal, behoudens bijzondere vergunning, het be drag, waarmede de buitenlandse passiva van een deviezenbank de buitenlandse activa even tueel overtreffen, ten hoogste 5 miljoen mo gen bedragen. Deelnemingen in het buitenland en vorderingen op buitenlandse kantoren, die een min of meer permanent karakter dragen, vallen buiten de beschikking. Hieruit blijkt de vrees van de Nederlandsche Bank, dat een onbelemmerd toestromen van buitenlandse geld middelen (uit welken hoofde dan ook) wel eens zou kunnen leiden, voorlopig alleen theoretisch, maar misschien in een verdere toekomst ook in de praktijk, tot een sterk negatief deviezen- bezit van de handelsbanken in Nederland. Hier uit zou een probleem van monetaire politiek kunnen voortvloeien, mede omdat de algemene politiek van de Nederlandsche Bank doorkruist zou kunnen worden, in dien zin, dat de toevloei ing van buitenlandse saldi in guldens het ver strekken van binnenlands krediet zou kunnen vergemakkelijken. De stijging van de rentevoet is niet alleen tot uitdrukking gekomen in de modaliteiten van de nieuwe staatslening, maar ook in de stijging van het rendement (dat wil dus zeggen daling van de beurskoers) op de oude staatsleningen. Zo bedroeg het rendement op de 5 staatslening 1964 op 2 juli nog 5,01 maar het was op 23 juli gestegen tot 5,35 Verder zijn de rente vergoedingen op de spaardeposito's bij de banken verhoogd evenals die op pandbrieven van de hypotheekbanken. Ten aanzien van de uitgifte van pandbrieven heeft zich een eigenaardige ontwikkeling voor gedaan. Op 21 juli ging de Tilburgsche Hypo theekbank over tot uitgifte van 6 pandbrie ven, waarvoor de belangstelling zo groot was, dat de uitgifte op 22 juli weer werd gestaakt. Men meende hierin te zien een analogie met de gang van zaken in 1957, toen de Bank voor Nederlandsche Gemeenten 6 obligaties emit teerde, welke korte tijd later het hoogtepunt van het renteniveau bleken te zijn. Een hogere rentevoet voor lang lopende schuld werd toen niet bereikt. Het is nog te vroeg om te kunnen beoordelen of de geschiedenis zich herhaalt. Tegen het einde van juli zijn ook enkele andere hypotheekbanken tot uitgifte van 6 pand brieven overgegaan, waaruit blijkt, dat men niet met een incidenteel geval te doen heeft gehad, maar met een meer algemene en uitgebreide poging om geld voor hypothecaire doeleinden aan te trekken. De Bank voor Nederlandsche Gemeenten is te dezen aanzien nog niet op het tapijt ver schenen. Wel houdt zij de touwtjes zeer strak. Zij heeft de gemeentebesturen medegedeeld, dat in verband met de grote krapte op de geld markt geen overschrijding van de reeds toege zegde kredieten meer kan worden toegestaan. De krapte op de geldmarkt in engere zin komt goed tot uiting in onderstaand tabelletje, bevattende de voor de geldmarkt dus de markt voor geldtransacties op korte termijn voornaamste posten uit de weekstaten van de Nederlandsche Bank: 29 juni 6 juli 13 juli 20 juli 27 juli Voorschotten aan het bankwezen 72,9 31,6 12,2 136,7 9,9 Bankpapier in circulatie (in miljoenen guldens) 6,688 6,635 6,670 6,783 6,792 Tegoed Tegoed Schatkist banken 267 67 188 122 212 122 306 201 nihil, integendeel 398 voorschot aan schatkist ad 47,6 242

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1964 | | pagina 16