problemen die de E.E.G. oplevert voor de landbouworganisaties. Bij de gang van zaken van deze werkgroep, die één tot tweemaal per jaar vergadert kan men onderscheidt maken tussen nationale en individuele rapporten. In een nationaal verslag geeft elk land een overzicht van de algemene economische toe stand, de toestand van de geld- en kapitaal markt en het landbouwkrediet. De individuele rapporten kunnen betrekking hebben op de werking van het landbouwkrediet in een bepaald land, uitbreiding van krediet faciliteiten, overheidssteunmaatregelen enz. Daarnaast wordt getracht door enquêtes de voor de gemeenschappelijke studies benodigde gegevens te verkrijgen. Gedurende de laatste algemene vergadering van de C.I.C.A. in 1962 te Hamburg gehouden kwam men tot de volgende conclusies: 1. Het landbouwkrediet is een der meest werkzame middelen voor de ontwikkeling van de landbouw. 2. De landbouwkredietinstellingen dienen moeilijkheden voortvloeiend uit het tot stand komen van een gemeenschappelijke markt en nieuwe afzettechnieken op te vangen. 3. De landbouwkredietinstellingen moeten met overheidshulp tot een veelzijdiger activiteit kunnen komen. 4. Hun activiteit dient stimulerend te werken op produktiviteitsverbetering en bedrijfc vergroting. 5. Bij de kredietverlening dienen zij minder op de marktwaarde der onderpanden te letten dan op de gevolgen van de te fi nancieren investeringen voor het inkomen. 6. Zij dienen meer te letten op het bedrijf als geheel en op de algemene situatie in de landbouw en haar vooruitzichten dan op de financiering van specifieke plannen. 7. Ten einde de beoordeling van de rentabili teit der investeringen te verlichten, moeten de landbouwkredietinstituten nauw samen werken met economische en technische 238 organisaties welke de boeren met voor lichting en administratie terzijde staan. 8. Het familiebedrijf wordt als basis van de landbouw gezien. Enerzijds mag de overheid niet doorgaan met het steunen van onrendabele bedrijven, anderzijds moet zij uit sociale overwe gingen de overgang van boeren van on rendabele bedrijven naar andere bedrijfs takken begeleiden. 9. De overheid moet de infrastructuur ver beteren. 10. Landbouwkredietinstellingen zullen maat regelen moeten treffen ter bevordering van industriële vestigingen op het platteland en het vreemdelingenverkeer, om zodoende de vrijkomende arbeidskrachten van de ge moderniseerde boerenbedrijven ter plaatse aan het werk te helpen en de levensstan daard te verhogen. 11. Het coöperatieve kredietwezen draagt er toe bij dat de spaarzin wordt ontwikkeld. Het verlicht de overdracht van kapitaalmid delen en normaliseert de geldbeweging. 12. De door de natuur minder begunstigde ge bieden dienen hulp te ontvangen. 13. In de ontwikkelingslanden dient het land bouwkrediet de steun van internationale organisaties te ontvangen. 14. Landbouwkredietorganisaties en regerin gen dienen producentenorganisaties te steunen. 15. Kapitaalbewegingen en financieringen die nen op internationaal niveau vergemakke lijkt te worden om kapitaal-arme landen te steunen en een egalisatie van rentetarieven te bevorderen. Het programma van de komende negende algemene vergadering te Scheveningen bevat de volgende onderwerpen: Structuur en ontwikkeling van de Neder landse landbouw J. S. Keijser, Utrecht. De financiering van de Nederlandse land bouw door de landbouwkredietinstellingen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1964 | | pagina 12