gaat zich onder meer bezighouden met het op leiden van personen uit die landen voor de oprichting en besturing van landbouwcoöpera ties. De volgende spreker, de heer Ludwig, ver tegenwoordiger van de C.E.A. (Confédération Européenne de l'Agriculture) legde de nadruk op de noodzaak van samenwerking en als gevolg daarvan aanvaarding van een zekere mate van discipline. Bij de tegenwoordige ontwikkeling kan de enkeling zich niet meer handhaven, aldus Ludwig. Samenwerking is noodzaak geworden, zowel tussen producenten als tussen coöpera ties. Hij pleitte ook voor uitwisseling in inter nationaal verband van toekomstig kader van coöperaties. Interessant was ten slotte de rede van de Oostenrijkse minister Hartmann. De boerenstand en de dorpsmiddenstand wor den bedreigd, aldus spreker. Toch kunnen wij deze zelfstandige kleine ondernemers niet mis sen, hoezeer de puur economische motieven misschien ook voor de oplossing van de kleine eenheden in grotere verbanden pleiten. De westerse cultuur steunt in de grond van de zaak mede op de aanwezigheid van het familiebedrijf. Ging het Romeinse rijk niet ten gronde aan ver waarlozing van de boerenstand? Zijn de ervarin gen in communistische landen met het groot landbouwbedrijf niet buitengewoon teleurstellend en tonen zij niet aan, dat de voedselvoorziening in gevaar kan komen, wanneer het familiebedrijf wordt uitgeschakeld? De landbouw mag niet ten gronde gericht worden in deze tijd van aanbidding van materiële welvaart. De agrarische producenten zullen door middel van de coöperatie zich sterk moeten maken. Via plaatselijke, vervolgens regionale en vervolgens landelijke organisaties kunnen zij gezamenlijk een krachtige positie opbouwen. Doch ook bij de landelijke toporganisaties mogen wij niet meer blijven stilstaan, zegt Hart mann, maar wij zullen ons ver over de grenzen heen moeten organiseren. (slot hiernaast) Coöp. Boerenleenbank „Uithuizen 220

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1964 | | pagina 22