Het effectenbedrijf bij de aangesloten banken
Het lijkt ons aardig eens na te gaan, hoe de
historische ontwikkeling van het effectenbedrijf
bij de aangesloten banken geweest is.
In oorsprong was een boerenleenbank uit
sluitend landbouwkredietinstelling; zij verstrekte
kredieten en leningen, speciaal ten behoeve van
het agrarische gedeelte van onze bevolking,
waarvoor zij de middelen ontving uit de inlagen
op de spaarbanken van de boerenleenbanken.
Bij deze transacties hadden de banken geen
bemoeienis met effectenhandel of effectenver
keer, althans voor zover men de ingelegde be
dragen bij de spaarbanken direct kon omzetten
in leningen en kredieten. De conjunctuur is
evenwel wispelturig en zo had men perioden, dat
er op de spaarbanken te weinig middelen toe
vloeiden om aan alle kredietaanvragen te vol
doen, doch ook in tijden, dat nagenoeg geen
krediet werd aangevraagd en de saldi bij de
spaarbanken bleven oplopen.
Voor belegging
Weigeren kan men de inlagen niet, bovendien
moet hierover rente vergoed worden; de enige
mogelijkheid is om deze overtollige tegoeden te
beleggen in effecten, bij voorkeur staatslenin
gen, teneinde uit de renteopbrengst de spaar
bankrente te kunnen vergoeden. Hier kregen de
boerenleenbanken het eerste contact met het
effectenbedrijf, het kopen van effecten voor be
legging van toevertrouwde middelen.
Het behoeft geen betoog dat een dergelijke
belegging voor de banken niet altijd profijtelijk
behoeft te zijn. In tijden van ruime middelen is
de rente laag en wanneer het getij keert en er
meer kredietvraag komt met oplopende ren
ten moeten de banken, teneinde aan de
kredietaanvragen behoorlijk te kunnen voldoen,
de laagrentende obligaties met koersverlies
weer verkopen.
Voor spaarders
Het tweede contact kwam van andere zijde,
namelijk van de spaarders. Inleggers met grote
saldi kwamen bij de boerenleenbank praten over
een belegging met beter rendement en dikwijls
had dit tot resultaat, dat een gedeelte van het
spaarsaldo werd aangewend voor aankoop van
effecten. Hiermede deed het werkelijke effecten
bedrijf zijn intrede bij de boerenleenbanken.
Vanzelfsprekend zou men zich van deze trans
acties kunnen distanciëren en voor het kopen
van effecten verwijzen naar bestaande effecten
makelaars of commerciële bankinstellingen. In
het verleden is dit ook wel geschied, doch dik
wijls met het wrange gevolg, dat men na verloop
van tijd de gehele rekening van de desbetref
fende cliënt kon overschrijven naar de bank
instelling waarheen men verwezen had.
Via Centrale Bank
Waren in het begin de effectentransacties van
zeer bescheiden omvang, met de groei van
plaatselijke banken stegen deze transacties tot
een dusdanige omvang, dat de Centrale Bank
in 1942 op grond hiervan het lidmaatschap kon
verwerven van de Vereniging voor den Effecten
handel; later van de Bond voor den Geld- en
Effectenhandel in de Provincie.
Aan dit lidmaatschap werd onder meer de
voorwaarde verbonden, dat de opdrachten uit
sluitend moesten worden uitgevoerd door de
Centrale Bank en dat deze de noodzakelijke
nota's rechtstreeks uitschreef op naam van de
desbetreffende cliënt. De aangesloten banken
dienden zich geheel te onthouden van enige
reclame inzake het verlenen van bemiddeling bij
effectentransacties. Men stelde zich namelijk op
het standpunt, dat het doen van effectenzaken
buiten de sfeer lag van de boerenleenbanken.
Dienstbetoon
Deze gang van zaken is jarenlang bestendigd
gebleven. Intussen bleven de aangesloten ban
ken zich verheugen in een steeds verdere groei
en ontwikkeling, waarbij vanzelfsprekend
het dienstbetoon een belangrijk woord mee
sprak.
Dit dienstbetoon bestond ook in het bemidde
len bij effectenzaken. Daar stond tegenover, dat
dit dienstbetoon geen enkele bate voor een aan
gesloten bank met zich bracht, integendeel!
Teneinde aan dit bezwaar tegemoet te komen,
werd de mogelijkheid onderzocht van een indivi
dueel lidmaatschap van de aangesloten banken
van de Bond voor den Geld- en Effectenhandel in
217