Financieel overzicht Rentestijging door kapitaalschaarste De door de Nederlandsche Bank gevoerde politiek tot beperking van de kredietverlening heeft zich in de maand juni in toenemende mate weerspiegeld in de koersbeweging op aandelen- en obligatiemarkt. Zoals wij de vorige maal hebben besproken heeft de Nederlandsche Bank begin juni het officiële disconto verder verhoogd van 4 tot 41/2 en tevens de kwantitatieve beperking van de kredietverlening door het bankwezen nog verzwaard. Dit had een sterk psychologisch effect op de gehele kapitaalmarkt. Meer en meer is het bedrijfsleven zich bewust geworden van de toeneming der kapitaal- schaarste. Het tracht zich zoveel mogelijk hieraan aan te passen en daaraan valt het toe te schrij ven dat de emissiebedrijvigheid in een relatief snel tempo toenam. Die emissies waarvan die van de Nederlandsche Kabelfabrieken de be langrijkste is geweest hierbij werd een reëel bedrag aan nieuwe middelen van 42 miljoen gevraagd hebben de aandelenmarkt betrek kelijk sterk onder druk gezet. Op de obligatiemarkt was het meer de ver hoging van het disconto als zodanig, die de koersen onder druk zette. Zulks te meer daar in de onderhandse sector van de leningmarkt de spoeling geleidelijk aan eveneens zeer dun is geworden. Nadat de staatsfondsenmarkt zich in de eerste helft van juni nog goed had kunnen houden, is in de tweede helft van de afgelopen maand een nieuwe vrij gevoelige koersdaling in getreden, waarbij de overige categorieën der vaste rente dragende fondsen zich prompt heb ben aangesloten. Uit onze maandelijkse koerstabei, die hierbij is afgedrukt, kan men aflezen, dat deze aanzien lijk zijn geweest. Zo is de koers van de 4% Staatslening van 1959 ten opzichte van de voor afgaande maand met ruim 21/2 punt tot 921/2 teruggelopen, terwijl overigens de verliezen voor deze maand voor een groot aantal fondsen om of nabij 2 bedragen. Het rendement van de lening 4% 1959 was dientengevolge op effec tieve basis op 1 juli reeds tot 5,19% gestegen, terwijl dat van de 3%% Staatslening 1955 11 zelfs op 5,22 uitkwam en dat van de 3% lening 1953 nog een fractie hoger was. De leningen van de Bank voor Nederlandsche Gemeenten geven per 1 juli nog hogere rende menten te zien. Dat van de jongste 5 lening I964 steeg tot 5,05 terwijl dat van de 41/2 leningen van 1958 en 1959 evenzeer als dat van de 31/2 lening 1956 zich reeds tussen 5,40% en 5,45 bewoog. De pandbriefrente sloot zich daarbij aan en de grote hypotheken gaven einde juni 51/2 pandbrieven a pari af, na ruim een week tevoren de rentevoet van 5 tot 5% te hebben ver hoogd. Groot tekort op betalingsbalans Bij deze ontwikkeling hebben verschillende factoren een rol gespeeld. De belangrijkste daar van is wel het ongunstige verloop van handels- en betalingsbalans en de daardoor gewekte vrees, dat bij een toenemende kapitaalbehoefte van het bedrijfsleven, de rentestijging nog verder zal worden voortgezet. Terwijl de lopende reke ning van de betalingsbalans voor het eerste kwartaal van 1964 een tekort heeft opgeleverd van rond 300 miljoen tegen een overschot van f 250 miljoen voor de overeenkomstige periode van het vorige jaar, lijkt het waarschijnlijk, dat het tweede kwartaal een nog groter tekort te zien zal geven en dat het tekort voor het eerste halfjaar van 1964 in de orde van grootte van 700 miljoen zal belopen. Zoals men weet is op grond van de ramingen van het Centraal Plan bureau voor geheel 1964 een tekort geraamd van ongeveer 1 miljard. Op grond van de voor het eerste halfjaar vermelde gegevens lijkt die jaarraming thans aan de lage kant te zijn. De monetaire reserves van de Nederlandsche Bank (het totaal aan goud en deviezen dat in het bezit is van de centrale bank) zijn in de maand juni slechts van f 6485 tot 6420 miljoen gedaald, terwijl de achteruitgang ten opzichte van einde 1963 een kleine f 300 miljoen be draagt. De daling van de nationale deviezen reserves treedt in de weekstaat van de Neder landsche Bank slechts ten dele aan de dag in verband met het feit, dat de banken hun buiten landse saldi kunnen aanspreken voor het ver richten van betalingen en bovendien naar be hoeven middelen uit het buitenland kunnen re- 211

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1964 | | pagina 13