(vervolg Financieel overzicht) king van de tendens tot rentestijging. We moeten verder constateren, dat, terwijl het tegoed van de schatkist bij de Nederlandsche Bank van 27 april tot 1 juni was teruggelopen van f 435 miljoen tot 88 miljoen, zulks nauwelijks tot een liquiditeitsvergroting van de banken heeft geleid. Ook al houdt men daarbij rekening met de ge lijktijdige uitzetting van de biljettencirculatie, die per 1 juni jl. tot een nieuwe historische recordstand van 6619 miljoen evenzeer inflatieverschijnsel was gestegen, en met de aflossingen, die inmiddels aan de Nederlandsche Bank nog uit hoofde van eerder verkregen voor schotten en voor tijdelijk gestald schatkistpapier hebben plaats gehad, dan nog moet worden vastgesteld, dat het bankwezen, ondanks de van wege het Rijk gedane betalingen, zijn armslag nauwelijks heeft kunnen vergroten. Kredietbeperking Daarbij dient men dan nog in aanmerking te nemen, dat in het tegoed van de gezamenlijke banken bij de Nederlandsche Bank het z.g. „strafdeposito" is begrepen, dat renteloos moet worden aangehouden wegens de overschrijding van de voor de individuele banken vastgelegde normen voor toelaatbare kredietexpansie. Op grond van deze overschrijding moesten de bank instellingen, welke het voor hun geldende kre dietplafond hebben overschreden, bij de Neder landsche Bank in de periode van 15 april t/m 14 mei jl. een renteloos deposito aanhouden ten belope van 96 miljoen en voor de periode van 15 mei t/m 14 juni van in totaal 102 miljoen. Op zichzelf lijkt deze overschrijding nog niet bijster groot, maar daarbij dient men te weten, dat het totale kredietvolume, waartoe het bank wezen zich tegenover het bedrijfsleven bereid heeft verklaard, aanzienlijk hoger ligt, dan het bedrag dat in totaal begin juni nog werkelijk op grond van die kredietbereidheid was opge nomen. En er was inderdaad in het licht van de geschetste ontwikkeling wel enige reden om met een verdere vergroting van het kredietvolume rekening te houden. Dat de Nederlandsche Bank de teugels van de kredietverstrekking vast in handen wenste te houden, kon reeds medio mei worden geconsta- 188 teerd, toen nieuwe voorschriften werden bekend gemaakt voor de kredietverlening gedurende de periode van vier maanden die op één mei is aangevangen. Bepaald werd namelijk, dat de voor deze periode toelaatbaar geachte expansie van de kredietverlening op nihil was vastgesteld. Als motivering daarvoor werd aangegeven het feit, dat op grond van seizoenfactoren in deze tijd van het jaar onder normale omstandigheden de kredietbehoefte pleegt in te krimpen. Teneinde nu het toelaatbare niveau van de kredietverlening zoveel mogelijk aan te passen aan de seizoenbeweging kwam de Nederland sche Bank met de representatieve organisaties van handelsbanken en landbouwkredietbanken overeen, dat het toelaatbare niveau in de maan den mei en juni met een half procent per maand mocht stijgen, doch in de maanden juli en augustus weer met een half procent per maand dient te dalen. Terwijl dus, zoals bekend, voor de periode januari t/m april jl. in totaal een uitbreiding van de kredietverlening met 5 van de gemiddelde stand der kredietverlening in het eerste halfjaar van 1963 was toegestaan, zal per 1 september ten opzichte van 1 mei geen verdere stijging van de kredietverlening mogen zijn ingetreden. Discontoverhoging In het begin van juni is de Nederlandsche Bank zoals men weet tot een verdere verhoging van het officiële disconto overgegaan, waarbij het officiële rentetarief van de centrale bank, dat in de eerste dagen van het lopende jaar van 3V2 op 4 was gebracht, verder werd ver hoogd tot 41/2 en wel met ingang van 4 juni. Hiermee werd als het ware te kennen gegeven, dat de eerste renteverhoging niet het beoogde succes heeft geoogst, althans niet tot een vol doende matiging van de kredietverlening heeft geleid. In de officiële motivering, die tegelijk met de discontoverhoging werd gepubliceerd, wordt dan ook verklaard, dat de voortgezette krediet expansie bij het bankwezen, die geleid heeft tot een toenemende overschrijding van de vastge stelde normen, en de zich openbarende ongun stige ontwikkeling van de betalingsbalans, de Nederlandsche Bank ertoe hebben doen be-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1964 | | pagina 30