Kroniek van land- en tuinbouw Graanprijzen Eindelijk zijn de nieuwe graanprijzen voor oogst 1964 vastgesteld. De hoop dat het Mans- holtplan nog kon worden aanvaard, is de bodem ingeslagen door de starre houding en het hard nekkige verzet van de Duitsers. Nu Nederland zelf het beleid moest bepalen, stemt het tot ver heugenis, dat tussen de regering en de georga niseerde landbouw zij het na vele onderhan delingen overeenstemming kon worden be reikt over de verhoging van de graanprijzen. De verhoging van de tarweprijs met 2,35 per 100 kg heeft geen consequenties voor de consument, omdat deze verhoging wordt op gevangen door een consumentensubsidie op brood. Deze subsidie brengt de belastingver laging nier in gevaar, want de hogere heffingen bij import van granen brengen ook weer geld in het nationale laatje. De gebruiker van de voedergranen, de vee houder, ontvangt echter geen subsidie ter com pensatie van de graanprijsverhoging. De prijs verhoging van gerst en haver geleidelijk op lopend met 3,30 per 100 kg in februari en van maïs, sorghum en rogge met in totaal f 3,75 per 100 kg betekent dus een directe lastenverzwaring voor de veehouderij. Toch wordt onze zo belangrijke export van verede- lingsprodukten hierdoor niet aangetast. De granen passeren bij import immers een soort sluis, waar ze worden belast met hef fingen. Bij export, in veredelde vorm, worden deze heffingen weer gerestitueerd, waardoor ons varkensvlees, onze eieren, ons slachtge- vogelte, het Nederlandse bier, enz. tegen we reldmarktprijs kunnen worden aangeboden. Bij export naar partnerianden van de EEG, zoals Duitsland, worden de z.g. intra-heffingen ver laagd omdat het voergraanprijsverschil door de Nederlandse beslissing kleiner is geworden. Doordat bij export dus een hogere prijs kan worden gemaakt, mag worden verwacht, dat ook de binnenlandse prijs zal aantrekken. Dit is trouwens ook dringend nodig nu de varkens- vleesprijzen in tegenstelling tot het rundvlees - weer dalen en de eieren zelfs op een voor de pluimveehouder catastrofaal laag prijspeil zijn gekomen. 182 De verhoging van de maïsprijs is ook van in vloed op de rentabiliteit van de fabrieksaard appelteelt. Doordat een z.g. verwerkingstoeslag zal worden uitgekeerd, zal de uitbetalingscapa citeit van de aardappelmeelfabrieken verder kunnen verbeteren. Nieuw in het graanbeleid is de invoering van een staffelregeling bij de voergranen, die bij de tarwe reeds jarenlang werd toegepast. Wil de producent in voldoende mate profiteren van de prijsverhogingen, dan doet hij er verstandig aan de granen niet direct na de oogst in de markt te spuien maar deze zo lang mogelijk te be waren. Een apart element in het Nederlandse graan beleid vormt de graantoeslag lichte gronden. Deze past niet in de EEG. Minister Biesheuvel is nu de heer Mansholt een slag voor geweest door zelf het initiatief te nemen tot verlaging van deze toeslag vanaf 1965. Daardoor is be reikt dat deze graantoeslag zij het dan af lopend in ieder geval nog tot 1970 kan wor den uitgekeerd. Bloembollen Met betrekking tot het teeltbeleid en het prijsbeleid voor de bloembollen nam het Bestuur van het Landbouwschap de voorstellen van de afdeling Bloembollenteelt over. Voorgesteld wordt het areaal voor hyacinthen uit te brei den met 5% en voor tulpen met 10%. De vraag of het gewenst is over te gaan tot inleve ring van minderwaardig plantgoed werd ont kennend beantwoord. Voorts kon men zich ver enigen met het voornemen om, met uitzondering van grove narcissen, dezelfde binnenlandse en buitenlandse minimumprijzen te handhaven als voor 1964. Garantieregeling pootaardappelen De eigen verantwoordelijkheid van het be drijfsleven ten aanzien van het te voeren beleid kan ook worden opgemerkt bij de garantierege ling voor pootaardappelen. Deze regeling be oogt het leggen van een bodem in de markt, waardoor bij het optreden van eventuele over schotten van bepaalde rassen, klassen en ma-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1964 | | pagina 24