Borgstellingfonds zijn beleid zal moeten aan passen. Dr. Verhage geloofde te mogen zeggen, dat het Borgstellingsfonds, dat al zo veel voor onze land- en tuinbouw heeft gedaan, ook hier een open oog voor deze financieringsbehoeften zal hebben. Het jaar 1964 Bij dit alles dient wel te worden gezien naar de vooruitzichten die er bestaan voor het lo pende jaar. Daarbij merkte hij op, dat in de eerste vier maanden van 1964 de gegevens waarover men kan beschikken in een geheel andere richting duiden dan in het afgelopen jaar. De aanwas van de spaargelden en andere toevertrouwde middelen liep tot ultimo april 1964 aanzienlijk terug vergeleken met dezelfde periode van het vorige jaar. In deze eerste vier maanden van 1964 verkregen wij aldus dr. Verhage 54 miljoen gulden aan spaargelden tegenover 120 miljoen gulden in de eerste vier maanden van 1963. Het totaal van de aanwas aan toevertrouwde middelen was over de eerste vier maanden in 1964 21 miljoen gulden tegen over 120 miljoen gulden in 1963. De krediet- en voorschotverlening ging net een tegenoverge stelde richting uit. Aan voorschotten werd in de maanden janu ari tot en met april 1964 278 miljoen gulden verstrekt tegenover een bedrag van 168 miljoen gulden over dezelfde periode van 1963. De stij ging van de krediet- en voorschotverlening was over beide perioden 197 miljoen gulden en 95 miljoen gulden. Dit alles wijst erop, dat wij een grote activiteit, in het bijzonder bij het aantrek ken van middelen, moeten blijven ontwikkelen om onze taak in het bijzonder ten aanzien van de Nederlandse land- en tuinbouw te kunnen blijven vervullen. In het vervolg van zijn rede raakte dr. Ver hage de kwestie aan van de aantrekking van steeds meer gelden uit andere kringen dan die van de agrarische ondernemingen en van de verstedelijking van een aantal aangesloten ban ken. Deze ontwikkeling roept een aantal organi satorische problemen op. Hieruit is voortge vloeid, dat het Bestuur meent, dat een commis sie uit onze eigen organisatie na grondige voor bereiding door Bestuur en directie deze vraag stukken onder ogen moet zien. Dr. Verhage hoopte zeer dat hieruit een rapport zal resul teren, dat niet alleen een doorlichting van onze organisatie zal geven, maar dat richtlijnen zal bieden om binnen onze organisatie in de ko mende jaren zó te werken, dat wij ons aanpas sen aan ontwikkelingen die aan de gang zijn en toch als gehele organisatie een eenheid blijven vormen. Ten slotte wijdde dr. Verhage een korte be spreking aan de jaarcijfers van de Centrale Bank, waarbij hij meedeelde dat voorgesteld is om uit de winst 2 miljoen gulden aan de alge mene reserve toe te voegen, 1 miljoen gulden aan de bouwreserve en 388.332,78 naar de nieuwe rekening over te brengen. Minister Biesheuvel sprak Na de pauze, waarin aan enige duizenden be zoekers van de Algemene Vergadering broodjes en koffie werden verstrekt een bewonderens waardige organisatie op zich zelf hield de minister van Landbouw en Visserij, mr. B. W. Biesheuvel, verleden jaar nog bestuurslid van de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank, een met grote aandacht gevolgde redevoering, die elders in de Raiffeisen-Bode is afgedrukt. In zijn dankwoord tot minister Biesheuvel gaf de voorzitter, mr. Van Beekhoff, nog eens de verzekering, dat de grote Raiffeisenorganisatie de bewindsman wil steunen in zijn beleid. Bij de rondvraag bleken opnieuw de grote eensgezindheid van alle afgevaardigden en het vertrouwen, dat allen in de leiding van de orga nisatie stellen. Niemand had behoefte om vragen te stellen of opmerkingen te maken. De voorzitter sprak hartelijke woorden van afscheid tot de heren J. Jensema J.Dzn. en H. Dekker, die uit de Raad van Toezicht getreden zijn. De heer Jensema, die niet aanwezig kon zijn, was in 1955 gekozen en de heer Dekker in 1958. Laatstgenoemde dankte voor de waar derende woorden. Hij verzekerde dat hij met groot genoegen deel had uitgemaakt van de Raad van Toezicht en hij verwachtte dat de ban ken in de toekomst zeker in de toenemende kredietbehoeften zullen kunnen voorzien. 174

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1964 | | pagina 16