Wenken voor kassiers
Instructieplan
Alvorens met het geven van instructie een
begin te maken, zal het aanbeveling verdienen
een plan op te maken, waarin wordt samenge
vat op welke wijze de opleiding het best zal
kunnen geschieden.
Een moeilijkheid hierbij is, dat voor elk nieuw
personeelslid in de meeste gevallen een andere
hoeveelheid stof zal moeten worden geïnstru
eerd, afhankelijk van bekwaamheid en taak van
deze persoon.
In vele gevallen zal de instructie niet door
één persoon geschieden doch door meerdere.
Een goed contact tussen de opleiders is dan
wel van zeer groot belang. De werkzaamheden,
verbonden aan deze opleiding, moeten systema
tisch worden verdeeld.
Indien het mogelijk is met een goed voorbe
reide instructie te komen tot een prima oplei
ding van het nieuwe personeel, zal men in de
verdere diensttijd van een dergelijk personeels
lid hiervan veel vruchten kunnen plukken. Ook
om deze redenen is het gewenst, dat voor het
geven van instructie alleen die krachten wor
den ingeschakeld, die hiervoor geschikt zijn.
De eigenlijke instructie
De manier waarop de instructie wordt ge
geven zal voor een groot deel afhangen van
degene, die moet worden opgeleid en van het
werk dat hij moet leren.
De ene persoon zal vlug van begrip zijn, ter
wijl aan een ander meerdere malen iets
moet worden verteld. Vaak zal gezegd worden,
dat iets volkomen is begrepen, terwijl later
blijkt, dat het beslist niet goed is begrepen.
Er zijn verschillende middelen de kennis van
de een over te dragen op de ander.
Een van de meest gebruikelijke methoden is
wel het vertellen. In een goed systematisch ge
sprek is het mogelijk de leerling een beeld te
geven van de aard van het werk. Toch is het
voor de persoon, die de opleiding ontvangt,
moeilijk een juiste voorstelling van zaken hier
door te krijgen.
In de praktijk blijkt dan ook, dat deze
methode meestal niet de meest succesvolle is.
Een tweede methode, nl. het voordoen, heeft
meestal meer resultaat. De materie gaat hier
door meer leven.
Het feit, dat de leerling heeft toegekeken wil
nog niet zeggen, dat hij ook alles heeft gezien.
Verschillende dingen kunnen hem ontgaan, om
dat hij niet weet, dat ze van belang zijn.
Het voordoen door de instructeur wordt dan
ook meestal gevolgd door het laten nadoen
door de leerling. Door deze proef op de som
wordt bewezen of hij ook inderdaad heeft be
grepen wat van hem wordt verlangd.
Indien de hoeveelheid werk, welke wordt
geïnstrueerd niet te omvangrijk is, is het moge
lijk een goed beeld te verkrijgen omtrent de
vorderingen van de nieuwe kracht.
Een goede opleiding vereist veel takt en ge
duld van degene, die hiermede is belast.
Nazorg
De nazorg is een essentieel deel van de
totale instructie. De eerste dagen, wanneer een
nieuw personeelslid in dienst van een bank is,
wordt veel zorg besteed om zo spoedig moge
lijk een bruikbare kracht te vormen. Op zijn
speciale werk wordt de nadruk gelegd en spoe
dig zal hij routinewerk kunnen verrichten.
Regelmatig zal de eerste tijd moeten worden
toegezien of het werk inderdaad aan de eisen
voldoet. Het werk dient vooral de eerste tijd
grondig te worden gecontroleerd. Indien blijkt,
dat de resultaten goed blijven, kan men vaak
volstaan met het uitoefenen van totaalcontroles.
Zodra echter het routinewerk eenmaal goed
loopt, kan men verder gaan met opleiden om ook
de moeilijker werksoorten, welke vaak niet zo
omvangrijk zijn, aan de leerling duidelijk te ma
ken. Het afwerken van een instructieplan voor
een volwaardige kracht zal zich vaak over meer
dere maanden uitstrekken. Het gevaar is hierbij
niet denkbeeldig, dat op de lange duur de in
structie iets zal gaan verslappen.
Vaak zal reeds weer een volgend persoon in
dienst van de bank zijn getreden, terwijl men
nog niet klaar is met de voorgaande.
Mede met het oog op deze gevaren is het
van veel belang, dat een instructieplan van te
voren wordt opgemaakt.
Indien men de hand houdt aan een vastge
steld schema zal de opleiding gemakkelijker
kunnen worden voltooid.
157