nanciering met vreemd vermogen het evenwicht verbreekt, waardoor de continuïteit van het be drijf in gevaar komt. Permanente grondhypotheek De schrijver werkt deze probleemstelling na der uit en zoekt naar oplossingen, die op korte termijn te realiseren zijn. Zijn gedachten gaan daarbij in twee richtingen. Voor het herstel van het financiële evenwicht zou allereerst gedacht kunnen worden aan ver mindering van de druk, die ontstaat bij aantrek king van vreemd vermogen. De jaarlijkse ver plichtingen zouden verminderd moeten worden. Schrijver denkt in dit opzicht aan een perma nente grondhypotheek, naar het voorbeeld van Zwitserland. De enorme hoeveelheden spaar gelden bij de boerenleenbanken zouden daar voor deels kunnen worden aangewend. Op zichzelf is dit een interessante suggestie, weliswaar niet nieuw, doch gezien het gestelde probleem, wel actueel. Eeuwigdurend grondkre- diet zou voor de kredietnemer alleen rentever plichtingen meebrengen en daardoor stellig bij dragen tot verlichting van financieringslasten, indien althans een renteverhoging het aflos singsvoordeel niet te niet doet. Wat dit laatste betreft, daarop zijn wij niet ge rust. Rente is een samenstelling van kapitaal- prijs en risicopremie. Beide elementen zullen zwaarder gaan wegen indien de eis van aflos sing vervalt. De middelen voor de verstrekking van eeuwig durend grondkrediet zijn niet van de gewone bankspaarder te betrekken. Deze wil immers dagelijks over zijn tegoed kunnen beschikken. De middelen zullen van de kapitaalmarkt moe ten worden betrokken, willen de banken niet het odium op zich laden van het voeren van een onvoorzichtig en onevenwichtig beleid. De al gemene financieringsregel van evenwicht kun nen de banken evenmin negeren als iedere andere deelnemer aan het economisch verkeer. Waar nu precies de grens ligt bij het bepalen van de looptijd van leningen, die nog met spaar tegoeden kunnen worden gefinancieerd, is moeilijk te zeggen. Dit hangt ook van de om standigheden en van compenserende beleids- 154 maatregelen af. Onze banken kennen thans een looptijd voor grondhypotheek van maximaal 50 jaar. In vergelijking met het buitenland een lange looptijd. De toepassing hiervan is echter ook alleen mogelijk, indien daartegenover een zeer ruime liquiditeit wordt aangehouden. De hogere prijs, die voor permanent krediet moet worden betaald, zo daarvoor buiten de spaargeldsector al de benodigde middelen kun nen worden aangetrokken, vermindert de aan trekkelijkheid van deze financieringsvorm. Voor een juiste beoordeling van de voor- en nadelen zal een vergelijking met het gewone langjarige boerenleenbankvoorschot niet kunnen worden gemist. Het laatste woord over dit belangrijke onder werp is echter nog niet gesproken. De studie over de ontwikkeling van de in de praktijk gevoelde financieringsbehoeften wordt voortgezet. Met name verdient daarbij de be drijfsovernamefinanciering bijzondere aandacht. Het is hierbij echter van belang het doel niet uit het oog te verliezen: een evenwichtig financie ringspatroon voor de kredietnemer. Het eigen vermogen van de ondernemer zal daarbij moei lijk als een vaststaand gegeven kunnen worden aangenomen. Het is een van de variabelen in het geheel van de beschouwing. Naar ons voor komt de meest belangrijke variabele. Krediet waardigheid en continuïteit worden immers gro tendeels door de relatieve omvang van het ba siskapitaal bepaald. De schrijver in „De Boerderij" blijft dan ook terecht niet stilstaan bij de suggestie van per manent krediet, maar vervolgt met gedachten over een wijziging in de verhouding eigen vreemd vermogen. Wanneer met een gegeven eigen vermogen minder behoeft te worden ge financierd, zonder dat dit ten koste van de rentabiliteit gaat, wordt de vermogensstructuur van het bedrijf wezenlijk versterkt. Coöperatief grondgebruik Grondeigendom is eigenlijk als een belegging te beschouwen, zegt de schrijver, iets wat de toekomstige boer zich niet kan permitteren. Deze uitspraak kunnen wij in zijn algemeenheid niet onderschrijven. Grond is een onmisbaar

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1964 | | pagina 24