actuariële verslagen en verslagen van een ac
countant aan de Verzekeringskamer worden
voorgelegd, opdat deze een volledig beeld van
de financiële toestand van het fonds kan vor
men. De Verzekeringskamer oefent een voort
durend toezicht uit.
Al deze eisen maken, dat het voor een on
derneming alleen dan zin heeft te werken met
een eigen risico dragend pensioenfonds, indien
aan het bedrijf een groot aantal werknemers
verbonden is. Hoe groter de spreiding van de
risico's des te gemakkelijker zijn de risico's te
dragen.
Interessant is, dat de bezittingen van een
ondernemingspensioenfonds voor niet meer dan
een tiende deel mogen bestaan uit schuldvor
deringen op de werkgever of aandelen in de
onderneming. De Wet heeft door deze bepaling
willen voorkomen, dat de positie van het pen
sioenfonds te veel afhankelijk wordt van de po
sitie van de werkgever. Financiële moeilijkheden
bij de werkgever zullen dus geen of slechts ge
ringe gevolgen hebben voor de financiële toe
stand van het fonds.
Vrijheid en gebondenheid
Wij hebben reeds gezien, dat de P.S.W. een
werkgever, die toezeggingen doet, aan bepaalde
eisen bindt. Er blijft echter ook vrijheid over.
Zo kan de werkgever zelf bepalen welke soort
pensioenen hij wil toekennen en hij mag zelf de
grootte van die pensioenen bepalen.
Hij kan b.v. aan iedere werknemer een ouder
domspensioen toekennen ter grootte van zoveel
honderd of duizend gulden, maar hij kan ook
bepalen, dat de grootte van het ouderdomspen
sioen afhankelijk is van het aantal dienstjaren.
Zo treft men nogal eens het volgende sy
steem aan: het ouderdomspensioen bedraagt
1 y2 van het jaarsalaris per dienstjaar, met
een maximum van 40 dienstjaren. Het maximale
ouderdomspensioen bedraagt dan 60 van het
jaarsalaris. Er zijn op dit punt nog verschillende
mogelijkheden. Het maakt verschil of het ouder
domspensioen berekend wordt over de gemid
delde som van de jaarsalarissen dan wel over
het laatste jaarsalaris. Het laatste is gunstiger
voor de werknemer en tegelijk kostbaarder voor
de werkgever, want het laatste jaarsalaris is ge
woonlijk veel hoger dan het gemiddelde jaar
salaris over de gehele diensttijd.
Voor de berekening van het weduwenpen-
sioen rekent men veelal met fictieve dienstjaren,
d.w.z. ook de jaren die de overleden werk
nemer, ware hij niet overleden, tot zijn pen
sioendatum bij de werkgever in dienst had kun
nen zijn, tellen mee bij de berekening van het
pensioen.
Door deze vrijheid in systeemkeuze is er een
bonte verscheidenheid van pensioenregelingen.
Ook is het mogelijk, dat de werkgever de pre
mie geheel voor zijn rekening neemt (premie-
vrijpensioen), dan wel dat de werknemer een
gedeelte van de premie zelf moet betalen.
Hier komen ook weer de bindende voorschrif
ten van de P.S.W. om de hoek kijken. Betaalt
de werkgever zelf de volle premie, dan mag hij
bepalen, dat de werknemer zijn „pensioenrech
ten" niet meekrijgt, indien hij binnen vijf jaren
na zijn indiensttreding de dienst verlaat.
Betaalt echter de werknemer een deel van de
premie, dan moet hij bij beëindiging van zijn
dienstverband binnen vijf jaar in ieder geval die
„pensioenrechten" meekrijgen, die correspon
deren met de door hem betaalde premie. Indien
het dienstverband na vijf jaar beëindigd wordt,
moet de vertrekkende werknemer in ieder ge
val alle pensioenrechten meekrijgen, die uit de
door de werkgever, eventueel door hem zelf,
betaalde premie voortvloeien.
De wet beschermt bovendien de werknemer
tegen zichzelf. Vervreemding en inpandgeving
door de werknemer van pensioenrechten is
slechts in zeer beperkte mate mogelijk. Het
zelfde geldt voor beslaglegging op pensioen.
Een niet opgelost probleem
In de aanhef van dit artikel zinspeelden wij
op de schaduw van de geldontwaarding, die
over de pensioenen hangt. Iemand, die vandaag
gepensioneerd wordt en b.v. een pensioen ont
vangt van 60 van zijn gemiddelde of laatste
jaarsalaris, zal zich voorlopig aardig kunnen
redden, al moet hij zich natuurlijk enige beper
kingen opleggen.
145