Vergoeding bij bedrijfsbeëindiging Het bestuur van het Ontwikkelings- en Sane ringsfonds heeft enige weken terug aan de minister van Landbouw en Visserij een regeling ter goedkeuring voorgelegd betreffende het toekennen van financiële vergoedingen aan landbouwers en tuinders, die vrijwillig hun be drijf willen beëindigen. De voorwaarden Over de voorwaarden, waaraan moet zijn vol daan om in aanmerking te komen voor een uit kering, schreven wij reeds in het februarinum mer van de Raiffeisen-Bode. In het kort komt het er op neer, dat de betrok ken ondernemer, om in aanmerking te komen voor een beëindigingsvergoeding, op het tijdstip van het indienen van de aanvraag de leeftijd van 54 jaren moet hebben bereikt, terwijl hij sinds 1 januari 1960 ononderbroken een land- of tuin bouwbedrijf moet hebben uitgeoefend. Verder geldt de voorwaarde, dat de aanvrager volgens de drie laatste definitieve aanslagen in de inkomstenbelasting niet meer dan gemiddeld 6.500,per jaar aan zuiver fiscaal inkomen heeft genoten, waarvan meer dan 50 af komstig moet zijn uit het eigen agrarisch bedrijf. Het bedrijf mag in de laatste vijf jaren niet zijn verkleind, behoudens overmacht, en mag niet voor meer dan de helft een niet-agrarische be stemming hebben verkregen krachtens een uit- breidings- of onteigeningsplan. Ten slotte zijn er voorwaarden gesteld ten aanzien van de beëindiging van het bedrijf. Zo zullen eigenaarsbedrijven, die zijn gelegen in een ruilverkavelingsgebied, moeten worden ver kocht aan de Stichting Beheer Landbouwgron den. Eigenaarsbedrijven, die niet in een ruilver kavelingsgebied zijn gelegen, moeten worden verkocht aan een in overeenstemming met het bestuur van het Ontwikkelings- en Sanerings fonds aan te wijzen persoon. Indien de ondernemer, die voor een beëindi gingsvergoeding in aanmerking wenst te komen, pachter is, zal de verpachter bereid dienen te zijn de vrijkomende grond te verpachten of te verkopen aan een in overeenstemming met het bestuur aan te wijzen persoon of hij zal aan de grond een duurzame niet-agrarische bestemming moeten geven. Bij de beoordeling door het bestuur zal erop worden gelet, dat bij verkoping of verpachting van de grond een duurzame verbetering ontstaat van reeds bestaande landbouwbedrijven dan wel dat de grond aan het gebruik voor de landbouw wordt onttrokken. Voorts geldt de bepaling, dat, behoudens ont heffing door het bestuur, waarborgen aanwezig moeten zijn, dat de gebouwen van het te be ëindigen bedrijf onttrokken worden aan het ge bruik voor de landbouw. De vergoeding Indien een ondernemer, die zijn bedrijf beëin digt, voldoet aan de genoemde voorwaarden, komt hij in aanmerking voor een beëindigings vergoeding. De vergoeding wordt toegekend in de vorm van een maandelijkse uitkering, waar van de grootte afhankelijk is van de leeftijd, die de ondernemer heeft op het moment waarop hij zijn bedrijf beëindigt. Tot aan het tijdstip waarop hij 65 jaar wordt, ontvangt hij iedere maand: 215,indien hij beëindigt op 55-jarige leeftijd; f 230,indien hij beëindigt op 56-jarige leeftijd; 255,indien hij beëindigt op 57-jarige leeftijd; f 285,indien hij beëindigt op 58-jarige leeftijd; 330,indien hij beëindigt op 59-jarige leeftijd. De vergoeding aan een ondernemer, die zijn bedrijf beëindigt na het bereiken van de60-jarige leeftijd, doch vóór het bereiken van de 65-jarige leeftijd, bedraagt totdat hij de 65-jarige leeftijd bereikt, per maand 380,Na het bereiken van de 65-jarige leeftijd worden de bovenge noemde uitkeringen verminderd tot f 80,per maand. Een uitkering van f 80,per maand ontvangt ook de ondernemer, die zijn bedrijf beëindigt na het bereiken van de 65-jarige leef tijd, alsmede de weduwe van degene, die tot zijn overlijden een beëindigingsvergoeding ontving en met wie zij op het tijdstip van de aanvraag gehuwd was. Voor alle uitkeringen geldt de bepaling, dat de grootte van de maandelijks uit te keren be dragen zullen worden aangepast bij het index cijfer van de lonen. Herziening heeft plaats 123

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1964 | | pagina 25