Maandelijkse koerstabel
Effectief rendement obligaties
kredietlimiet hebben de overtredende banken
gemiddeld in de maandelijkse periode lopende
tot 15 maart, 106 miljoen renteloos bij de
Nederlandsche Bank moeten aanhouden, terwijl
het strafdeposito voor de periode lopende tot
14 april op 87 miljoen werd bepaald. Dat de
positie van bankwezen en geldmarkt zeer krap
is gebleven, wordt in het licht gesteld door het
kleine tegoed van slechts 77 miljoen, dat de
banken in totaal op 31 maart bij de centrale bank
aanhielden. Waarbij intussen mede rekening
moet worden gehouden met de paasdagen en de
daarmee verbandhoudende geldbehoeften aan
het einde van de maand, die zich weerspiegelden
in de stijging van de biljettenomloop tot de
hoogste stand van dit jaar, nl. 6385 miljoen
tegen 6235 miljoen op 2 maart jl. en 5748
miljoen op 1 april 1963.
Vooral vergeleken met een jaar geleden is de
stijging indrukwekkend, kennelijk vooral door de
sterke stijging van de behoeften voortspruitende
uit de betalingen van lonen en salarissen.
Aan het einde van de maand noteerde daggeld
2% na voorbijgaand zelfs 3% te hebben
genoteerd. De schatkist moest echter per 1 april
f 150 miljoen op tafel leggen voor aflossingen
en andere betalingen, waarmee derhalve de
positie van de banken weer werd verruimd.
Bovendien zijn er ook weer middelen uit de
geldomloop bij de banken teruggevloeid.
Het zal uiteraard vooral van de liquiditeitspo
sitie van de banken afhangen, in hoeverre voor
de storting op de nieuwe staatsleningen van
schatkistpapier gebruik zal worden gemaakt.
Waarbij wij aantekenen dat aan schatkistpapier
per einde maart 3365 miljoen uitstond, een
kleine f 100 miljoen meer dan aan het begin
van de maand.
31 okt.
29 nov.
30 dec.
31 jan.
28 febr.
31 maart
4%
Nederland 1958
99%
99'/,
98%
97%
98
97
4%
Nederland 1960 1
99%
99'/,
98%
97
97"/,6
96%
4%
Nederland 1959
97%
96"/,6
96%
94%
95%
94%
4%
Nederland 1961
97%
963/,é
95%
93%
94%
93%
3%
Nederland 1953
93%
91%
90%
89%
90%
89%
3%
Nederland 1956
92%
90%
90%
89%
89%
89%
3%
Nederland 1954
88
86%
86
85
86%
85%
3%
Nederland 1955 I
87%
86%
86
84%
86%
85%
3%
Ned. 1947 Staffel
89%
88%
86%
867/i6
86%
86
3%
Grootboek 1946
90'/, 4
89
87"/,
87
87%
87%
3%
Investeringscert.
98%
98%
98%
97%
97"/, t
97
2%
Grootboekoblig.
56
53
54
53%
54%
54
31 okt 29 nov. 30 dec. 31 Jan.
28 febr.
31 maart
4%
Nederland 1958
4,54
4,62
4,68
4,88
4,77
4,92
4'/,
Nederland 1960 1
4,53
4,63
4,68
4,89
4,77
4,91
4%
Nederland 1959
4,59
4,69
4,76
4,97
4,88
4,99
4%
Nederland 1961
4,53
4,67
4,75
5,01
4,88
4,94
3%
Nederland 1953
4,50
4,66
4,77
4,92
4,84
4,95
3%
Nederland 1956
4.50
4,69
4,70
4,83
4,84
4,97
3%
Nederland 1954
4,50
4,66
4,74
4,86
4.63
4,84
3%
Nederland 1955 I
4.49
4,65
4,74
4,85
4,61
4,80
31/2
Ned. 1947 Staffel
4,30
4,33
4,49
4,50
4,46
4,54
3%
Grootboek 1946
4,41
4,58
4,76
4,89
4,81
4,97
3%
Investeringscert.
3,85
3,85
3,62
4,07
4,03
4,68
2%
Grootboekoblig.
4,52
4,78
4,70
4,72%
4,66
4,70
119