nationale deviezenreserves eventueel met 1 a iy2 miljard zouden verminderen, daar door structurele oorzaken ter handhaving van Neder lands economische positie in het internationale verkeer 500 a 600 miljoen per jaar in het buitenland moet worden geïnvesteerd. Aan de andere kant kan worden vastgesteld, dat het beroep van het bedrijfsleven op de kapi taalmarkt tot dusverre, zowel in de risico mijdende als in de risico dragende sector, ge ring is geweest in dit jaar. Het belangrijkste is wel dat de grote internationale ondernemingen zeer liquide zijn en het bijgevolg dit jaar geheel zonder een emmissie zullen kunnen stellen. En in de financieringsbehoeften van de Gasunie ad ongeveer 300 miljoen werd reeds eerder in het jaar ondershands voorzien. Deviezenvoorraad daalt De deviezenvoorraden van de Nederlandsche Bank zijn in de eerste drie maanden van het lopende jaar met ruim 300 miljoen gedaald, hetgeen dus wel een aanwijzing vormt voor de verzwakking van de betalingsbalans. Hoe het er echter per einde maart met de buitenlandse saldi van het bankwezen voorstond, was nog niet be kend. De veronderstelling ligt voor de hand dat de rentestijging hier te lande en de verkrapping van geld- en kapitaalmarkt in het algemeen als een zekere stimulans tot repatriëring van buiten landse uitzettingen zullen werken. In het eerste kwartaal van 1963 waren echter de monetaire reserves van de Nederlandsche Bank nog licht gestegen, waaruit dus eveneens blijkt, dat een achteruitgang in onze monetaire positie is inge treden. Overigens heeft de Nederlandsche Bank dit jaar wederom (o.a. door bijzondere krediet faciliteiten (stalling van schatkistpapier), de situatie van het bankwezen verlicht, teneinde te voorkomen dat voor tijdelijke behoeften gelden uit het buitenland zoudenworden teruggetrokken. Afgezien hiervan dient er op te worden ge wezen, dat het eigenlijke deviezenverlies op te sterke wijze in de gesignaleerde netto daling van de deviezenreserves van de centrale bank tot uitdrukking is gekomen als gevolg van een trekking door het Internationale Monetaire Fonds 118 ten behoeve van Italië. Het I.M.F. heeft namelijk uit hoofde van een guldenstrekking door Italië op het Fonds tot een bedrag van 72,4 miljoen, voor een overeenkomstig bedrag niet-verhandel- bare renteloos Nederlandse schatkistbiljetten ter verzilvering aan de schatkist aangeboden. Het betreft hier biljetten die destijds door de Neder landse staat als deelneming in het kapitaal van het I.M.F. ter beschikking werden gesteld. De Nederlandsche Bank nu heeft zich bereid verklaard, zoals gebruikelijk, deze verzilvering te financieren. Zij heeft daartoe schatkistpapier van de Staat in portefeuille genomen. Dit papier zal worden afgelost, nadat de ter beschikking van het I.M.F. gestelde guldens zullen zijn terug gevloeid. De Staat heeft echter te allen tijde het recht om tot vervroegde aflossing over te gaan. In dit verband wijzen wij er nog op dat Italië voor 800 miljoen in totaal deviezen bij het I.M.F. heeft geleend. Mutaties schatkistpapier De plaatsing van bedoeld schatkistpapier door de Nederlandsche Bank bij de circulatiebank weerspiegelde zich ook in een overeenkomstig accres van de schatkistpapierportefeuille van de Nederlandsche Bank in de laatste week van de maand maart tot rond 590 miljoen. In totaal geeft bedoelde portefeuille echter voor de maand maart een stijging te zien van 185 miljoen. Dit valt te verklaren uit het feit, dat door de Nederlandsche Bank ƒ112 miljoen schatkist promessen, welke op 21 januari in het kader van de open-marktpolitiek ter afroming van de geld markt aan de handelsbanken waren verkocht, per 15 maart moesten worden teruggekocht, aangezien aan bedoeld papier de vervaldatum van 15 maart was verbonden. Het bankwezen heeft een deel van die vrij gekomen middelen op zijn beurt weer aange wend ter vermindering van de dure voorschotten door de circulatiebank verleend en voorts die middelen dringend nodig gehad om het z.g. strafdeposito bij te spijkeren. Strafdeposito en geldkrapte Wegens overschrijding van de geoorloofde

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1964 | | pagina 20