reden dan ook op teruggekomen wordt, het recht van voorbehoud behouden wordt. Dit kan toch niet juist zijn: zodra de bank, waarop de cheque getrokken is, tot defi nitief betalingsadvies is overgegaan, is het voorbehoud voor altijd weggevallen. Dit is toch volkomen usance in de bankwereld. Heel moeilijk zal men de begunstigde iets maken, dat het geld terugbetaald moet worden. De in- cassobemiddelende bank (C.B.) blijft uiteraard buiten de aansprakelijkheid, alhoewel dit alleen geldt, indien de C.B. inderdaad het begrip „o.g.v." gebruikt. Aan het eind van het artikel is als slotconclusie gesteld: het verdient aanbeveling alleen dan tot uitbetaling over te gaan, nadat het provenu is ontvangen! Akkoord, doch dan de tot heden gebruikelijke wijze van afrekening af schaffen en ook door de C.B. gewacht op definitief be talingsadvies van de betrokken bank, waarna de C.B. een definitieve creditering (zonder gewoon voorbehoud) aan de betalende bank kan verzenden, waardoor alle moeilijkheden m.i. voorkomen worden. Dan is de C.B. (door middel van een getekende creditnota) wel aanspra kelijk: uiteraard kan de C.B. terugvallen op de getekende betalingsadviezen van de betrokken bank. Dit systeem duurt iets langer, doch voorkomt veel narigheid en geeft bovenal het gevoel van zekerheid. In de meeste gevallen zal de cliënt, welke goed be kend staat, niet zo'n haast hebben met uitbetaling, doch juist de minder kapitaalkrachtige of zelfs niet zo best bekend staande cliënt of wie dan ook, zal veelal op directe of althans vlugge betaling aandringen. En hier is juist oppassen de boodschap! Het is al steeds mijn gedachte geweest, dat de wijze van afrekening door de C.B. o.g.v. niet juist is, althans geen usance in de bankwereld. De incassobemiddelen- de bank (in dit geval de C.B.) dient te wachten op het definitieve betalingsadvies en pas daarna de bank, welke aan begunstigde dient uit te betalen, een definitieve cre ditnota toe te zenden. Vanzelfsprekend zijn er (op uit drukkelijk verzoek van de uitbetalende bank in afzonder lijke gevallen) uitzonderingen te maken, zodanig dat de C.B. toch o.g.v. afrekent, doch dan ligt de verantwoording uiteraard bij die bank, die dat verzoek deed. Als goede gewoonte echter: pas afrekening na verkregen zekerheid! Het bewuste artikeltje was nu een goede aanleiding mijn bezwaren eens naar voren te brengen. Hoogachtend, G. Roos, beheerder kantoor Driebergen van de Raiffeisenbank te Zeist Naschrift van de redactie. In het algemeen verdient het aanbeveling, dat af rekening van cheques pas plaatsvindt na incasso. Zulk een afrekening kan dan zonder enig voorbehoud ge schieden. Ook de Centrale Bank gaat van dit principe uit, met dien verstande, dat in twee gevallen afrekening onder gewoon voorbehoud plaatsvindt: namelijk wanneer zulks door de bank, die de cheque ter incasso gezonden heeft, wordt verlangd en wanneer de Centrale Bank de cheque ter incasso heeft doorgezonden aan een tweede bemid delende bank, en deze de cheque onder gewoon voorbe houd aan de Centrale Bank afrekent. In beide gevallen wordt derhalve de regeling, dat afrekening geschiedt onder gewoon voorbehoud, als het ware aan de Centrale Bank opgedrongen. Anders dan de inzender meent, behoort het afrekenen van cheques onder gewoon voorbehoud wel degelijk tot de bankusance. Buitenlandse banken, b.v. in Engeland, de Verenigde Staten, Duitsland, rekenen in het algemeen onder gewoon voorbehoud af. Ook binnenlandse banken geven vaak de voorkeur aan deze wijze van afrekenen, hetgeen een administratieve vereenvoudiging betekent. Men gaat hierbij van het standpunt uit, dat een afge geven cheque in het algemeen betaald wordt, en wordt de cheque getrokken door een bank, dan is deze veronder stelling ook vrijwel gerechtvaardigd. Ook wanneer de cheque getroken is door een particulier-niet-bank, mag men in het algemeen aannemen, dat afrekening van de cheque op de juiste wijze zal geschieden; het geval dat dit niet plaatsvindt behoort tot de uitzonderingen. Het kan b.v. voorkomen dat de rekening, die de trekker bij de betrokken bank onderhoudt (dat wil dus zeggen bij de bank de cheque nog wel eens vasthouden totdat afboe- saldo aanwijst op het ogenblik, waarop de cheque bij de bank binnenkomt. Indien verwacht wordt, dat binnen korte tijd het saldo weer voldoende zal zijn, wil de betrokken bank de cheque nog wel eens vasthouden, totdat afboe king kan geschieden. Hiervan wordt in het algemeen kennis gegeven aan de inzender van de cheque, doch zulk een kennisgeving kan, wanneer de afstanden groot zijn, nog wel eens op zich laten wachten. Contacten met een middelgrote plaats in Nederland zijn vlugger tot stand gebracht dan met een kleine plaats in Canada; voordat de cheque op laatstbedoelde plaats tenslotte onbetaald terugkomt, kan wel een maand ver lopen zijn. Met dat al zijn wij'ons ervan bewust, dat ons artikel wat betreft de termijn van voorbehoud enigszins vaag is. Dit is ook onvermijdelijk. 'Het ter incasso nemen van cheques onder gewoon voorbehoud is niet een zo een voudige zaak; men wil de eisen van een goed bankbeleid met een zo eenvoudig mogelijke administratie combineren. Overigens komt het slechts zeer zelden voor dat hier bij schade ontstaat. Een laatste vraag zou nog kunnen zijn of de Centrale Bank zou kunnen berichten, dat het voorbehoud als ver vallen kan worden beschouwd. Dit is echter niet mogelijk wanneer de cheque door de Centrale Bank doorgezonden wordt aan een andere bank, die eveneens bemiddeling bij de incasso moet verlenen, en laatstbedoelde bank aan de Centrale Bank de afrekening stuurt onder gewoon voorbehoud. Wanneer deze cheque later gewoon geïn casseerd wordt, verneemt de Centrale Bank daarvan niets meer, en kan derhalve het vervallen van het voorbehoud niet berichten aan de bank, die de cheque ter incasso aan de Centrale Bank heeft gezonden. Verzekeringsactiviteit Geachte redactie. Met veel belangstelling nam ik kennis van het wel zeer zwaar te verteren ingezonden stuk van de heer Van Maldegem, betreffende het assurantiewezen in de Raif- feisen-Bode van februari jl. Mijn mening is, dat aan deze kwestie door de verschil lende inzenders veel te zwaar wordt getild, daar ook hier het meest ideale nooit zal worden bereikt. De oorzaak van de discussies is ontstaan, doordat de Centrale Bank de aangesloten banken gewezen heeft op 93

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1964 | | pagina 31