Deze instelling heeft zich echter onderhands ruim van middelen kunnen voorzien, zodat zij niet in de noodzakelijkheid verkeerde op korte termijn weer een beroep op de publieke lening- markt te doen. Overigens dient in dit verband te worden opgemerkt, dat de Bank voor Neder- landsche Gemeenten als semi-overheidsinstel- ling vanzelfsprekend nauw contact onderhoudt met het ministerie van Financiën en haar lening- beleid aanpast aan dat van de centrale over heid. Een nieuwe emissie? Ter beurze waagde men het niet een voor spelling te doen met betrekking tot de vraag of de obligatiemarkt lange tijd door de Bank voor Nederlandsche Gemeenten zowel als door de centrale overheid met rust zou worden ge laten. Het hoge agio van de 5% lening der Bank voor Nederlandsche Gemeenten vormt in elk geval een aanwijzing, dat een tweede lening van niet te grote omvang, indien de lenings voorwaarden goed in de markt zouden liggen, thans vermoedelijk wederom een goed onthaal zou vinden. Daaruit zou dus volgen, dat het op nemingsvermogen van de kapitaalmarkt in elk geval wel zodanig kan worden geacht, dat er nogmaals ruimte is op korte termijn voor een tweede lening ter grootte van om of nabij 100 miljoen, maar dat in twijfel wordt getrokken of het Rijk wel met succes een beroep op de ka pitaalmarkt kan doen voor een lening tot het usantiële bedrag van ten minste 300 miljoen. Des te langer de obligatiemarkt zal worden ontzien, des te groter de kans natuurlijk dat het herstel nog voortgang zal maken. Al lijkt het niet waarschijnlijk dat dit voorshands nog grote afmetingen zal kunnen aannemen in het licht van de besproken factoren. Het feit, dat de Bank van Engeland intussen het officiële disconto van 4 op 5 heeft gebracht, zou eveneens een remmende factor op een verder koersherstel kunnen zijn, al is dit tot dusverre nog niet merkbaar geweest. Op de geldmarkt, dat is de markt voor kortlopende leningen, zijn de ver houdingen in de afgelopen maand eveneens krap gebleven. Eigenlijk is dit nog te zwak uit gedrukt want de ruimte is verder ingekrompen. Verkrapping op de geldmarkt De verkrapping van de geldmarkt weerspie gelt zich het duidelijkst in de daling van het tegoed van de banken bij de Nederlandsche Bank. Bedroeg dit op 27 januari nog 527 mil joen, blijkens de weekstaat van de Nederland sche Bank, afgesloten per 2 maart jl., beschikten de banken nog slechts over een tegoed van ƒ111 miljoen. In feite betekende dit zelfs dat de beschik kingsruimte van het bankwezen bij de centrale bank geheel was uitgeput als gevolg van het feit, dat in het bedrag van ƒ111 miljoen een ,,strafdeposito" van 106 miljoen begrepen is. Hierop komen wij hieronder nog nader terug. Het valt niet moeilijk na te gaan waar het geld van de banken gebleven is. Voorop ge steld dient te worden, dat het tegoed, dat einde januari aanwezig was, groter leek dan het in werkelijkheid was. Het vloeide immers groten deels voort uit de driemaandelijkse betaling van het Rijk aan de gemeenten, die uiteraard over de bankrekeningen loopt. Gewoonlijk kan men waarnemen dat die gelden weer binnen betrek kelijk korte tijd in het verkeer vloeien en aan de bank worden onttrokken. Daar kwam dit maal echter bij, dat de particuliere banken op betrekkelijk grote schaal schatkistpapier heb ben betrokken, zowel rechtstreeks van de Agent van het ministerie van Financiën als in het kader van de open markt politiek der Ne derlandsche Bank, die, zoals wij de vorige maal in het licht hebben gesteld, de afgifte van kort lopende schatkistpromessen uit haar porte feuille had hervat. Wel dient men daarbij in aanmerking te nemen, dat de portefeuille schat kistpapier van de Nederlandsche Bank een daling te zien geeft van 729 miljoen per einde 1963 tot 405 miljoen op 3 februari. In de maand februari is hierin verder geen wijziging gekomen. Deze daling sproot ten dele voort uit plaatsgevonden aflossingen op schatkistpapier en was verder het gevolg van verkopen van schatkistpromessen aan de banken. Waarmee gezegd wil zijn, dat er dus ook wel aanleiding voor de instanties bestond om weer middelen 79

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1964 | | pagina 17