Jubileum
Borgstellingsfonds voor de Landbouw
Aangezien het Borgstellingsfonds voor de
Landbouw in juni 1951 werd gesticht, kon in
december 1963 het 121/2-jarig bestaan worden
herdacht. Dat dit niet geheel onopgemerkt is
voorbij gegaan, is vooral te danken aan het feit,
dat ter gelegenheid van dit jubileum een bro
chure is samengesteld. De schrijver hiervan, de
heer W. de Wit, heeft in een zevental hoofd
stukken, voorzien van vele tabellen en foto's,
verschillende aspecten van het fonds geschetst.
De algemene conclusie, die thans na 121/2 Jaar
mag worden getrokken, is, dat het Borgstellings
fonds in belangrijke mate heeft bijgedragen tot
een ruime kredietvoorziening van de Neder
landse land- en tuinbouw. In totaal werden bijna
20.000 garanties afgegeven tot een totaalbedrag
van 200 miljoen gulden. Daarbij is het opmerke
lijk, dat de activiteiten van het Borgstellings
fonds nog steeds een stijgende lijn te zien
geven. Dit moge blijken uit de volgende cijfers:
verleende
borgstellingen
(x f 1 miljoen)
1951/52 1,7
1953 4,2
1954 9,9
1955 9,5
1956 10,1
1957 10,1
1958 14,6
1959 25,5
1960 27,4
1961 29,7
1962 25,7
1963 geschat 32,
van de termijn van reeds op deze wijze gedepo
neerde gelden.
Bij deponering met een opzegtermijn, zoals
bij vele instellingen wordt toegepast, kan de
rente ook gedurende de deponeringstermijn te
allen tijde door de banken worden gewijzigd.
Speciaal in deze tijd, nu door de concurrentie
op het gebied van termijnspaargelden de rente
op een vrij hoog niveau is komen te liggen, kan
het van belang zijn, de cliënten op dit punt te
attenderen.
In verband met de nevenstaande cijfers kan
nog worden opgemerkt, dat de toeneming, die
in de loop der jaren kan worden bespeurd in het
bedrag aan nieuw verstrekte garanties, niet een
gevolg is van een groter wordend aantal aan
vragen, doch zijn oorzaak vindt in het feit, dat
het gemiddelde bedrag per aanvraag van jaar
tot jaar groter blijkt te worden.
In totaal werd door het Borgstellingsfonds
voor de financiering van de tuinbouw eenzelfde
aantal garanties verstrekt en tot een even groot
bedrag als ten behoeve van de sector akker- en
weidebouw. Wanneer we echter rekening houden
met het feit, dat het aantal bedrijven in de sec
tor akker- en weidebouw circa 5 keer zo groot
is als het aantal tuinbouwbedrijven, dan blijkt
hieruit, dat in de tuinbouw naar verhouding in
veel sterkere mate gebruik is gemaakt van het
Borgstellingsfonds dan in de sector akker- en
weidebouw.
Het is bijzonder verheugend te kunnen con
stateren, dat op de kredieten verleend onder
garantie van het Borgstellingfonds slechts ge
ringe verliezen zijn geleden. Gerekend over de
laatste vijf jaren kwamen per jaar gemiddeld
9 verliesposten voor. Daarbij is het opmerkelijk,
dat het aantal verliesposten de laatste jaren
geen stijging te zien geeft.
Wanneer men de geleden verliezen in aanmer
king neemt, blijkt vooralsnog geen reden te be
staan om de solvabiliteit van het Borgstellings
fonds in twijfel te trekken. Tegenover de
garantieverplichtingen, die per 31 december 1963
circa 133 miljoen bedroegen, was in het fonds
een vermogen aanwezig van circa 36 miljoen,
terwijl daarenboven door de regering nog een
garantie is gegeven van 10 miljoen ter ver
groting van de garantiecapaciteit van het fonds.
Teneinde na te gaan hoe de kredietnemers
zelf over het Borgstellingsfonds oordelen, is
aan een groot aantal land- en tuinbouwers, die
in het verleden van een garantie van het Borg
stellingsfonds gebruik hebben gemaakt, een
vragenlijst toegezonden. Uit de beantwoording
van de vragen is ondermeer gebleken, dat 80
van de ondervraagde landbouwers en 95 van
de tuinders van mening was, dat de produktie
van hun bedrijven, mede als gevolg van de ver-
garantieverplichtingen
aan het eind
van het jaar
(x f 1 miljoen)
1.7
5.8
15.3
23,8
30,8
36.8
46.9
66,5
85.4
104,3
117,0
133,
73