Wilnis zelf niet wordt geïndustrialiseerd, onder gaat zij als woonoord indirect wel de invloed van bedoelde ontwikkeling. Haar inwonertal nam in de jaren 1947 tot 1963 toe van 2700 tot 3300. Waarschijnlijk is het te danken aan de geleide lijkheid, waarin die uitbreiding zich heeft vol trokken, dat het eigen karakter van dit dorp niet verloren ging. Integendeel ook de nieuw komers voelen zich in Wilnis snel thuis en zij helpen er graag aan mede de leefbaarheid van deze gemeenschap te ondersteunen. In dat kader past ook een eigen bank. De initiatiefnemers, die op 16 januari 1964 be sloten tot de oprichting van een raiffeisenbank, werden inmiddels reeds door de besturen van de buurbanken gelukgewenst. Wij voegen daar aan gaarne onze beste wensen toe. SALARIËRING In het decembernummer is medegedeeld, dat door een organisatiebureau een concept-ont werp is gemaakt van een normenstelsel ter vaststelling van de salarissen van directeuren/ kassiers van aangesloten banken. Dit ontwerp, dat neergelegd is in een rapport van het organisatiebureau, is thans in bespre king bij de Salarisadviescommissie. Tevens zijn bij deze commissie onder meer in behandeling de waardering van emolumenten, werktijden en vakantieregeling. Hoewel salarisregelingen een moeilijke ma terie vormen, vertrouwen wij dat de commissie erin zal slagen op korte termijn een nieuw sala risadviesrapport uit te brengen. Hierdoor zal de overgangsperiode, waarin het bezwaarlijk is nog adviezen uit te brengen op basis van regelingen, die thans op de hel ling staan, zo kort mogelijk kunnen zijn. Wij wensen de commissie succes toe bij haar arbeid en hopen dat eind maart het nieuwe rapport zal verschijnen. SUBSIDIE BIJ BEDRIJFSBEËINDIGING Zoals bekend heeft het bestuur van het Ont- wikkelings- en Saneringsfonds de opdracht ge kregen een regeling uit te werken, die het mogelijk moet maken dat agrarische onder nemers, die hun bedrijf gaan beëindigen, in be paalde gevallen van overheidswege een ver goeding ontvangen. Naar aanleiding hiervan schreven wij in de Raiffeisen-Bode van juni 1963, dat het wenselijk zou zijn, dat een even tuele regeling op dit punt spoedig van kracht zou worden, daar het vooruitzicht op het tot stand komen van deze regeling remmend werkt in die gevallen, waarin bedrijfsbeëindiging an ders normaal zou hebben plaatsgevonden. Hoewel een regeling ten aanzien van de be- eindigingsvergoedingen nog niet van kracht ge worden is, heeft minister Biesheuvel inmiddels enige mededelingen gedaan, waaruit blijkt hoe het bestuur van het Ontwikkelings- en Sane ringsfonds over deze kwestie denkt. Dit betreft met name de voorwaarden waaraan zal moeten worden voldaan, om in aanmerking te komen voor een vergoeding in geval van bedrijfsbe ëindiging. De volgende voorwaarden kunnen in dit verband worden genoemd: 1. De ondernemer zal 55 jaar of ouder dienen te zijn; 2. Hij zal zijn hoofdberoep in de land- en tuin bouw moeten hebben; 3. Hij zal gedurende de laatste jaren een in komen moeten hebben gehad, dat gemid deld lager was dan 6.500, 4. Het bedrijf zal dienen te liggen buiten een uitbreidingsplan, waarin de grond een niet- agrarische bestemming heeft gekregen; 5. De ondernemer zal zijn bedrijf moeten op heffen en zal daarna de land- en tuinbouw niet meer bedrijfsmatig mogen uitoefenen; 6. Hij zal zorg moeten dragen, dat de vrijko mende grond een verantwoorde bestemming krijgt en dat de bedrijfsgebouwen hun agra rische bestemming verliezen. Het zal duidelijk zijn, dat naar aanleiding van het bovenstaande nog vele vragen zullen rijzen. Wij hopen daarom, dat spoedig nadere gege vens omtrent deze regeling bekend zullen worden. 35

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1964 | | pagina 5