mogen de veranderingen in de consumptiege woonten niet over het hoofd worden gezien. In Duitsland nam de consumptie van vers fruit in tien jaar tijd per hoofd van de bevolking met 40 toe. Ook steeg de consumptie van groenten per hoofd van de bevolking. De zelf voorzieningsgraad voor groenten daalde in Duitsland sinds 1951/1952 van 87% tot 64%. Voor fruit van 87 naar 71. Voor de perspectie ven van de Nederlandse tuinbouw is dit niet zonder betekenis. Financieringsgedrag gekenmerkt door winstanti cipatie en kredietvernieuwing De omvangrijke bankfinanciering is niet al leen te verklaren uit de grote investerings- drang van de tuinders. De investeringsdrang gaat gepaard met een financieringsgedrag, dat gekenmerkt wordt door: a. vooruitlopen op toekomstige winsten (winst anticipatie), b. kredietvernieuwing. Dit leidt tot een zeer onorthodoxe financie ringsmethode, die alleen tot goede resultaten voert indien het sterke bedrijven aangaat en de omstandigheden (afzetmogelijkheden) gunstig zijn. Bij de klassieke financiering gaat men ervan uit, dat schuldaflossingen geschieden met mid delen, die vrijkomen uit afschrijvingen en die niet direct voor vervangingsinvesteringen be nodigd zijn. Indien echter ook voor vervangings investeringen middelen worden gebruikt, komt het anders te liggen. Dan stelt men zich erop in, dat de aflossingen voor een groter of klei ner deel uit de winst moeten komen. Het is een financieringsmethode, waarmee bewust een aanmerkelijk risico wordt genomen. Dit risico is groter naarmate de opbrengsten in de toe komst ongewisser zijn en het bedrijf en de be drijfstak conjunctuurgevoeliger. Financieringen, waarbij een deel van de af lossingen uit de winst moet komen, zijn in de afgelopen jaren door vele tuinders toegepast. De bedrijfsresultaten waren in het merendeel der gevallen gunstig, zodat het voldoen aan de schuldverplichtingen in het algemeen geen grote problemen heeft opgeleverd. Het zou echter verkeerd zijn te denken, dat de ervaring leert, dat er eigenlijk weinig risico ge lopen wordt. Wij moeten het teelt- en markt risico niet gering aanslaan en daarbij in het bij zonder denken aan de hoge kosten, die een in tensief bedrijf moet maken. Consolidatie blijft achter Ondanks de gunstige resultaten en de regel matige aflossing vermindert bij de meeste be drijven de bankschuld niet. Het blijkt, dat vele tuinders de kredietruimte, die ontstaat door af lossing (en door waardestijging van de onder panden), weer snel benutten om nieuwe le ningen te sluiten teneinde hun bedrijven verder tot ontwikkeling te brengen. Een uitgesproken dynamisch financieringsgedrag dus. Door dit systeem van kredietvernieuwing houdt de tuinder praktisch blijvend de beschik king over een bedrag aan vreemd vermogen ter dekking van vermogensbehoeften, die volgens de regelen van de klassieke financiering voor een deel als permanent moeten worden aange duid en waarvoor eigen vermogen de aange wezen financieringsvorm is. Vele tuinders hebben afstand genomen van de klassieke spelregels. Dit heeft verschillende oorzaken. In de eerste plaats is het eigen vermogen vaak niet voldoende voor het financieren van een uitbreiding van passende omvang. Wij moeten hier letten op het verschijnsel dat uitbreidingen meestal een bepaalde omvang dienen te hebben om een behoorlijk rendement op te leveren. Hetzelfde geldt voor de opzet van een nieuw bedrijf. Om te starten moet er met een flinke bank schuld begonnen worden. Na verloop van een aantal jaren komt dan de eerste uitbreiding aan de orde. Om die te kun nen financieren, moet weer alle kredietruimte worden benut, want de besparingen zijn hoog stens toereikend om de middelen te verschaf fen, die na maximale benutting van de krediet ruimte nog nodig zijn. Bij een eerste uitbreiding blijft het in de regel niet. Zo zien wij dan dat in de glastuinbouw een tuinder doelbewust geen consolidatie nastreeft. 51

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1964 | | pagina 21