Aansprakelijkheid van de bank voor haar in
zekerheidseigendom overgedragen motorrijtuigen
De kwestie van de aansprakelijkheid van de
bank als fiduciaire eigenares van motorrijtuigen
is wel eens eerder door ons aan de orde gesteld.
Aangezien er echter op dit terrein nog vaak
vragen blijken te ieven, willen wij deze materie
nog eens in het kort behandelen.
De motorrijtuigen, die in dit verband het
meest de aandacht verdienen, zijn auto's en
trekkers. Wie is in het algemeen gesproken
aansprakelijk voor schade door motorrijtuigen
aan derden toegebracht?
Men kan hierbij twee aansprakelijkheidsrege
lingen onderscheiden: de eerste gebaseerd op
artikel 31 van de Wegenverkeerswet, de tweede
gebaseerd op artikel 1401 van het Burgerlijk
Wetboek.
Aansprakelijkheid voor schade, toegebracht
door motorrijtuigen
1. Volgens artikel 31 van de Wegenverkeers
wet is aansprakelijk de eigenaar van het
motorrijtuig of, indien het aan het motorrij
tuig aangebrachte kenteken is afgegeven
aan de houder van het motorrijtuig, die
houder.
De aansprakelijkheid bestaat, mits de vol
gende omstandigheden, in hetzelfde artikel
31 vermeld, zich voordoen:
a. er moet sprake zijn van botsing, aan- of
overrijding:
b. daarbij moet het motorrijtuig hebben ge
reden;
c. er moet op een voor het openbaar ver
keer openstaande weg zijn gereden;
d. de schade moet niet zijn toegebracht aan
een ander rijdend motorrijtuig of daar
mede vervoerde personen of goederen,
of aan loslopende dieren;
e. de schade moet zijn veroorzaakt door
de botsing, aan- of overrijding.
2. Is aan één van deze voorwaarden niet vol
daan (b.v. omdat twee rijdende auto's tegen
elkaar botsten of omdat het ongeval niet op
de openbare weg plaats vond), dan geldt
niet de aansprakelijkheidsregel van artikel
31 Wegenverkeerswet, doch de normale aan
sprakelijkheidsregeling van artikel 1401 van
48
het Burgerlijk Wetboek. Volgens die bepa
ling is diegene verplicht de schade, veroor
zaakt door een onrechtmatige daad, te ver
goeden, aan wiens schuld die schade is te
wijten.
Aansprakelijkheid van de zekerheidseigenaar
Wij willen nu het bovenstaande toepassen op
de situatie, dat de bank een auto of een trekker
in zekerheidseigendom heeft gekregen.
1. Wanneer de omstandigheden, genoemd in
artikel 31 van de Wegenverkeerswet (hier
boven onder a tot en met e), zich voordoen
met betrekking tot een auto, is niet de bank,
doch de houder, de gebruiker, aansprake
lijk. Aan de gebruiker van de auto (die de
auto aan de bank in fiduciaire eigendom
heeft overgedragen) is immers in de regel
het kentekenbewijs afgegeven.
Anders staat het bij een trekker. Voor een
trekker pleegt geen kentekenbewijs te wor
den afgegeven. Dat betekent, dat de eige
naar, dus ook de zekerheidseigenaar, d.w.z.
de bank, aansprakelijk zal zijn, mits aan ar
tikel 31 der Wegenverkeerswet is voldaan.
Hetzelfde geldt voor andere landbouwwerk
tuigen, die door een eigen motor worden
voortbewogen.
2. Hoe is nu de positie van de bank wanneer
niet artikel 31 Wegenverkeerswet, doch ar
tikel 1401 B.W. toepasselijk is?
Aansprakelijkheid op grond van artikel
1401 is voor een bank, fiduciaire eigenares
van een motorrijtuig, vrijwel uitgesloten te
achten, immers de bank maakt geen enkel
gebruik van het motorrijtuig en zal daarom
in het algemeen geen schuld aan enige
schadetoebrengende daad door middel van
het motorrijtuig kunnen hebben.
Conclusies
Wij komen derhalve tot de volgende conclusies:
a. In het algemeen zal de bank niet aansprake
lijk kunnen worden gesteld voor schade
veroorzaakt door een auto, die haar tot
zekerheid in eigendom is overgedragen.