Financieel overzicht
handelsverkeer met het buitenland mogelijk
Een bewogen maand
De eerste maand van het jaar is voor de
Nederlandse geld- en kapitaalmarkt, evenals
trouwens voor de gehele nationale economie,
rijk aan gebeurtenissen geweest. Stonden de
eerste weken van de afgelopen maand geheel
in het teken van een inflatiepsychose, vervol
gens deed zich onder invloed van diverse fac
toren langzaam maar zeker een ommekeer voor.
Meer en meer werd het duidelijk dat de centrale
overheid niet lijdzaam zou toezien dat zich hier
te lande een inflatiespiraal zou ontwikkelen.
Beduchtheid voor de waardevastheid van het
geld bracht aanvankelijk ter beurze een inflatie
stemming teweeg, die zich weerspiegelde in een
krachtige haussebeweging op de aandelen
markt. En deze ging gepaard met een verder
afbrokkelen van de noteringen op de lening-
markt. De koersdaling van vaste rente dragende
fondsen werd uiteraard in de hand gewerkt door
de verhoging van het officiële disconto van 31/2
tot 4 waarvan wij de vorige maal nog ge
wag konden maken. Weliswaar had men hierbij
te doen met een aanpassing van ae renteta
rieven der Nederlandsche Bank aan de stijging,
die zich toen reeds op de geld- en kapitaal
markt had voltrokken, maar de discontover
hoging als zodanig miste toch niet het gebruike
lijke psychologische effect. Deze hield immers
een duidelijke waarschuwing in, dat de mone
taire instanties vast besloten waren alle maat
regelen te nemen, welke de omstandigheden
mochten vereisen, om het herstel van het mone
taire evenwicht in de hand te werken. Hiermee
werd, naar al spoedig bleek, geheel in overeen
stemming gehandeld met de door de regering
uitgestippelde gedragslijn. Dat de staatsfond-
senmarkt in eerste aanleg nog wel gevoelig
bleek voor de discontoverhoging en de aan
delenmarkt daarop aanvankelijk niet reageerde,
stelde wel duidelijk in het licht hoe de inflatie
mentaliteit nog overheerste.
De bezinning keerde terug nadat de minister
van Financiën, prof. Witteveen, waarschuwend
de vinger had opgestoken in een voordracht,
welke hij voor de buitenlandse pers uitsprak. De
bewindsman deed daarbij een beroep op de dis
cipline van het bedrijfsleven met betrekking tot
de doorberekening van de door de loonsverho
gingen gestegen produktiekosten en voegde
daaraan toe, dat indien de loon- en prijsspiraal
niet tot staan zou worden gebracht, de ontwik
keling zodanig uit de hand zou lopen, dat zich
in 1965 een terugslag in de conjunctuur zou
kunnen voordoen. Deze waarschuwing werd
spoedig gevolgd door de afkondiging van een
prijzenstop door de minister van Economische
Zaken, prof. Andriessen, voor een zevental arti
kelen. Hiermee was het tastbare bewijs gele
verd dat de regering niet voornemens was zich
bij een teugelloze inflatie neer te leggen, terwijl
door de eerste ingreep van prof. Andriessen,
naar achteraf bleek, terecht de verwachting werd
gewekt dat nog meer maatregelen van dien aard
zouden volgen, zoals ook inderdaad juist bij het
afsluiten van de maand is geschied.
Afspiegeling in betalingsbalans
Vervolgens werd van de zijde van het Cen
traal Planbureau een voorlopige prognose voor
het lopende jaar gepubliceerd, waaruit bleek dat
een zodanige achteruitgang van het diensten- en
wordt geacht, dat op de lopende rekening van
de betalingsbalans in 1964 wel eens een tekort
in de orde van grootte van één miljard gulden
zou kunnen ontstaan tegen tekorten van resp.
705 en 531 miljoen voor de bestedingsbe
perkingsjaren 1956 en 1957. In september jl.
raamde het Centraal Planbureau nog voor 1963,
zowel als voor 1964, een overschot op de lo
pende rekening van de betalingsbalans van
circa 600 miljoen, terwijl volgens de jongste
raming van het ministerie van Economische
Zaken het overschot op de lopende rekening
van de betalingsbalans van 1963 niet hoger dan
450 miljoen zou kunnen worden gesteld.
Worden deze verwachtingen bewaarheid dan
gaan wij een periode tegemoet, waarin het li
quiditeitenreservoir belangrijk zal afnemen. En
aangezien anderzijds als gevolg van de krediet
beperking en van de discontoverhoging de
emissiebedrijvigheid zal worden gestimuleerd,
zal voor het lopende jaar reeds alleen op grond
van die gewijzigde verhoudingen met een ver
dere stijging van de rentevoet rekening moeten
worden gehouden. Dat de stand van de beta
lingsbalans reeds voor 1963 beneden de aan-
42